Doreen Rugers vertelt over de elzensingels langs de kavels. Foto: Ayla Bennink

Doreen Rugers vertelt over de elzensingels langs de kavels. Foto: Ayla Bennink

Ayla Bennink

Een tocht door ‘t Aaltense Goor

Natuur

AALTEN – Het Aaltense Goor is een uitgestrekt natuurgebied van 200 hectare groot, gelegen op de Halserug. Het is van oorsprong een nat veengebied, en dat is op de druilerige dag dat dit artikel tot stand komt goed te zien. Boswachter Doreen Rugers van Staatsbosbeheer vertelt over het kenmerkende cultuurlandschap dat te vinden is tussen Aalten en Varsseveld. Voor welke vogels is het Aaltense Goor de thuisbasis, welke soorten bomen en andere vegetatie vinden we er, en hoe is het landschap zoals we dat hier zien eigenlijk ontstaan?

Door Ayla Bennink

Interesse in de natuur
De interesse in de natuur is er bij Doreen altijd geweest. “Vroeger op de basisschool speelde ik vaak met een klasgenoot die op een boerderij woonde. Daar kreeg ik veel mee van het buitenleven, bomen en planten, dieren en andere insecten: ik denk dat mijn passie daar is ontstaan. Ik heb bos- en natuurbeheer gestudeerd en doe dit werk nu vier jaar. Ik kom oorspronkelijk uit de Liemers, maar mijn aandacht ging steeds meer oostwaarts. Staatsbosbeheer heeft het Aaltense Goor in beheer, maar de gebieden eromheen (onder andere het Zwarte Veen) worden door andere organisaties beheerd.”

Door de jaren heen
“Ook binnen de Achterhoek zie je nog zo veel verschillen in het landschap”, aldus Doreen. Het Aaltense Goor is een heel typisch gebied met allerlei zogeheten ‘kamertjes’ die worden afgescheiden door singels van bomen en struiken. Doreen vertelt enthousiast over de geschiedenis van het gebied: “Rond 1850 was het hier één groot veengebied: heel nat, moerassig en niet geschikt voor agrarisch gebruik. Later ontstond het bekende cultuurlandschap. Op de drogere en meer ‘zanderige’ delen rondom het Aaltense Goor is heel kronkelig een lappendeken ontstaan van percelen. Dat is eigenlijk heel organisch zo gegroeid op basis van wat er kon. In een te nat en moerassig gebied kun je geen vee laten grazen of gewassen laten groeien, en op hoger (en droger) gelegen grond kon dat wel. Later werden mensen handiger en begonnen ze grotere watergangen door dit natte veengebied te graven om te ontwateren. Vanaf dat moment zie je dus ook echt de mensenhand terug in dit deel van het landschap. Het type landschap dat tussen 1850 en 1950 ontstond is een vrij jong veenontginningslandschap.”

Vandaag de dag
Doreen vervolgt: “In 1950 was het grootste deel van het veen ontgonnen, omdat men steeds een stukje verder kon opschuiven. Na 1950 kwam de ruilverkaveling, en toen zijn er grote aaneengesloten lappen gemaakt van de kleine mini-perceeltjes rondom het Aaltense Goor. Binnen het Aaltense Goor is de ruilverkaveling niet doorgegaan, omdat het gewoonweg heel erg nat was. Het stuk dat we vandaag de dag als het Aaltense Goor kennen, is dus in de staat van jong ontginningslandschap gebleven. De vereniging Nederlands Cultuurlandschap heeft dit gebied daarom uitgeroepen tot icoonlandschap. Als je weet waar je naar kijkt, wordt het landschap dat je hier ziet een stuk interessanter. Het gebied is heel ‘rechttoe-rechtaan’ met lange rechte paden, maar als je weet waarom het zo is, krijgt het ook meer waarde.”

Elzen met de voeten in het water
Het Aaltense Goor bestaat door de verkavelingen uit allemaal kleine kamertjes, omsloten door elzensingels die in de begrenzing langs de randen van de weilandjes staan. Elzen kunnen goed tegen natte omstandigheden. De elzen worden eens in de vijftien jaar tot een stukje boven de grond afgezaagd. De stobben lopen opnieuw uit en zo verjongt de singel zich iedere keer weer. “Dit doen we gefaseerd, om de gelaagdheid in het gebied te waarborgen”, legt Doreen uit. “In dit gebied vind je vooral elzen, met zo nu en dan een rij populieren, een wilg of een meidoorn.” Tussen de elzensingels vind je gevarieerde graslanden met veel verschillende soorten grassen en kruiden. De vegetatie in de graslanden is grotendeels afhankelijk van de verhouding tussen grond- en regenwater. “Grondwater bevat bepaalde mineralen. Op de delen met invloed van grondwater komen ook zeldzamere planten zoals dotterbloemen en orchideeën voor.”

Het dierenrijk is goed vertegenwoordigd
“Als je reeën wilt zien, moet je naar het Aaltense Goor”, begint Doreen. “Als je rond schemertijd hier wandelt heb je bijna reeëngarantie! Door alle kamertjes voelen ze zich heel beschut en ze kunnen zich goed verstoppen in de rand.”
Verder is het Aaltense Goor bij uitstek een gebied voor struweelvogels. Een struweel is een gebied met veel struiken. Alle landschapselementen waar de struweelvogel van houdt zijn hier aanwezig. Ook kun je tijdens een wandeling door het Aaltense Goor de (groene, zwarte of bonte) specht, boompieper, bosrietzanger, grasmus, geelgors, nachtegaal, spotvogel en wielewaal tegenkomen. “Een paar jaar geleden zijn er zelfs flamingo’s gespot in het Aaltense Goor. “Maar of dat een blijvertje is: geen idee!”, lacht Doreen.

Doreen Rugers vertelt over de elzensingels langs de kavels
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant