Afbeelding

Column De Buitenstaander: Mijn eerste grote liefde en wat ik zoal van haar geleerd heb

Opinie

‘Trrriiiingelingeling’ sputterde het telefoontje en mijn dagdroom spatte uiteen. Ik rekte me uit als een luie kat en pakte het draadloze lulijzertje. ‘Hee Rocco, met moeder.’ ‘Ha mams, alles goed?’ ‘Ja hoor, zeg,  stuur eens een foto van jezelf!’ ‘Huh? Hoezo?’ ‘Dan weet ik hoe je eruitziet tegenwoordig haha.’ ‘Ooo, maar ma, Teetje toch, je weet toch dat ik altijd alle windrichtingen opvlieg.’ Wat een stomme smoes, dacht ik tegelijkertijd.
Nadat het gesprekje was beëindigd, liep ik een beetje doelloos rond, als een ijsbeer met the blues en de dag kabbelde voort zonder kraak of smaak. Mijn mams is een ras-optimist en ik wou dat ik er ook zo eentje was. Helaas moet ik die geestesgesteldheid gewoon zélf brouwen. Dat lukt vaak, maar het is niet altijd even gemakkelijk in mijn ‘dangerous kitchen’, zoals ik mijn bovenkamer noem. Het blijft met vuur spelen, kokkerellen in die keuken, en een munitiekamer met kruidige vraagtekens ligt vlak om de hoek. Ik wil óók wel een positivo zijn, zoals mijn ma.
Maar op de dag dat ík mijn teeniejaren achter me liet en 20 werd, was ik ervan overtuigd dat ik er niet veel van zou bakken op onze aardkloot. Zij zei tegen me, met haar mij zo vertrouwde stem: ‘Maar je hebt best veel van mij, hoor, kereltje.’ Dat hoopte ik van ganser harte, maar ik had meer twijfels dan een wijze man, zij het zonder wijs te zijn. Ik leefde op instinct en ik stonk er dan ook geregeld in. Ik woonde op een draaiende planeet en voelde me een kosmische analfabeet, met een hoofd als een snelkookpan op een vuurtje in Absurdistan. Mijn gedachtes waren als plantjes, de een voedzaam, de ander giftig, maar ik bereidde ze allemáál, zonder kookboek én zonder eerst te fruiten. Ik was een woeste kok met zoveel voelsprieten, dat er klitten inzaten, zeg maar rastasprietjes, en die brachten mijn gemoedsrust regelmatig een ‘coup de grace’ toe. Toen kwam ik erachter dat de edele kunst van het koken vooral een van doseren is. Dat ontdekte ik door wat psychonautische experimenten. Als een baron Von Frankenstein trok ik me terug in de nok van mijn bovenkamer, het laboratorium van mijn verbeelding, gooide alle tegeltjeswijsheden - genoeg om de weg naar Rome mee te plaveien - in een grote heksenketel en was benieuwd wat ik er uit zou kunnen destilleren onder druk van het vuur. Ik verwachtte een door de wol geverfde volzin met klinkers van gevlochten staal en was ietwat beteuterd toen er niet veel meer uitkwam dan goeie wil.
Dat is gelukkig wél lekker makkelijk te onthouden, want al die spreuken vergat ik toch steeds en goeie wil is nou precies wat mijn ma had, naast nog veel meer moois, zoals tevredenheid!
Ik had van alles geprobeerd en kwam gewoon lekker dicht bij huis weer aan, bij mijn eerste grote liefde.
En nu is het jaren later mama, en moet ik het zonder jou kunnen.

Tekst: Rocco Ostermann

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant