Afbeelding

Column De Buitenstaander: Meeuwen

Opinie

Ik moest vanmorgen, sloffend langs de Rijnkade, ineens denken aan oud-Feyenoord doelman Eddy Treytel. Die schoot, meer dan een halve eeuw geleden, in de derby tegen Sparta, met een hoge uittrap een meeuw uit de lucht. Treytel, de kleine keeper, had het zelf niet eens door, omdat hij vooral de vrijstaande spits in het vizier had, waarvoor de bal bedoeld was. Het hele stadion zag het, badend in verbijstering, gebeuren, en Eddy dus geenszins.
Ik geloof dat het vanuit meeuwenperspectief, wel een van de meest spectaculaire doodsoorzaken ooit moet zijn geweest. Je hebt de fameuze stervende zwaan, een werkelijk schitterende balletscene, de uit de as herrezen feniks, ook fascinerend, en ja, dan ook die meeuw dus, die zich de pleuris moet zijn geschrokken toen hij, net als Der Rote Baron tijdens de eerste wereldoorlog, werd neergehaald. Ik hóór het de meeuw vanuit het hiernamaals zeggen; ‘Ja, echt waar he, ‘t is toch ook niet te geloven he, ik vloog ineens boven een stadion, ik had al een rotdag, geen fatsoenlijke vis gevangen, ik vond er echt geen ene bal aan en ineens, wat gebeurt er? Krijg ik potverdomme zo’n zware leren bal voor m’n kanis. En dat was het. Finito, einde oefening!’ Die meeuw staat opgezet in het Feyenoord museum.
Het past ook wel een beetje bij een meeuw, vind ik, het zijn van die brutale vlegels en daarom vind ik het ook komische diertjes. Ik heb altijd al een tamme meeuw willen hebben. Net als Guust Flater zou ik dan rond sjokken, met een meter boven me vliegend die malle meeuw met z’n stronteigenwijze kop. Hij zou van mij echter geen vis krijgen, oh jee, geen denken aan, dat stinkt, nee, goudbruin gebakken patatjes krijgt hij dan. Met patatjes heb ik namelijk geleerd hoe ik meeuwen kan dresseren. Op West-Terschelling deed ik dat ooit voor ‘t eerst. Ik liep er met mijn volle puntzakje en gooide achteloos een frietje weg en ‘banzaï,’ alle meeuwen die daar rondjes vlogen schoten er meteen in een bloedstollende duikvlucht en schreeuwend als satansbaby’s op af. Wow! Dat maakte wel enige indruk. Ik gooide er nog een, en nog een. Na een tijdje kon ik ze bijna laten kunstvliegen. Geweldig, wat je allemaal met zo’n puntzak patat kon bewerkstelligen. Ik zag me al met mijn meeuwenbrigade op het Monte Carlo-circusfestival schitteren: ‘Mesdames et messieurs! Hooggeëerd publiek! Rocco et ses mouettes frites! En dat ik dan opkwam en door een brandende hoepel sprong, met vuurspuwers om me heen, en ondertussen enthousiast patatjes in de lucht gooide. Wat een héérlijke dagdroom. Het allerleukst vond ik het, toen in West Terschelling, om zo’n gefrituurde slanke aardappel nét boven een groepje bruingebrande ‘Zwitserleven’ yuppies te mikken, die er hun zeiljachten hadden aangemeerd en even kwamen relaxen. Een heel oorlogszuchtig eskader meeuwen verzamelde zich dan plots pal boven hun Gaastra hoedjes, en schreeuwde moord en brand. ‘Dit is &@£$**$£ mijn patatje!’ ‘Nietes! De mijne! Wegwezen Jij!’ ‘Rot op kutmeeuw!’ ‘Je bent *&@%$!!! zélf óók een kutmeeuw joh!’ ( En dat allemaal op z’n meeuws natuurlijk he).

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant