Afbeelding

Randbericht, Bernhard Harfsterkamp

Opinie

Roodkapje

Een liefhebber van sprookjes ben ik altijd geweest. In mijn jeugd zullen ze mij verteld zijn. Later heb ik ze gelezen en er over geschreven. Een enkele keer heb ik zelf een sprookje verzonnen, want een bloeiende fantasie heb ik altijd gehad.

Het gevolg van die bloeiende fantasie is dat ik soms dingen zie die er niet zijn. Tegelijkertijd weet ik dat niet ieder dier of merkwaardig persoon, dat ik tijdens mijn zwerftochten regelmatig tegen kom bestaat. Daarvoor heb ik al teveel kabouters op vliegenzwammen gezien. Zelfs bij het volgen van politieke bijeenkomsten hoor ik regelmatig personen wat roepen, terwijl hun opmerkingen niet in een video- of gewoon verslag voorkomen.

Ergens in het hoge noorden van Zweden leefde ooit een journalist, die in de problemen kwam door zijn fantasie. Hij schreef artikelen en stuurde die vanuit zijn buitenpost naar de hoofdredactie. Eerst plaatsten ze alles, later twijfelden ze aan het waarheidsgehalte. De verslaggever kreeg een berisping. Hij begreep er niets van. In zijn ogen was dit werkelijk allemaal zo gebeurd. Misschien dat hij zich iets te veel liet afleiden door zijn zoektocht naar het beste recept van balkenbrij.

Toch is niet alles fantasie. Die keer dat ik in Hälsingland in een tentje aan een meer zat weet ik zeker dat ik een wolf heb gezien. Ik las in een Amerikaanse schelmenroman. Terwijl ik even opkeek, zag ik de wolf tegenover mij zitten. Hij keek me aandachtig aan. Op mijn beurt bekeek ik het fraaie dier aandachtig. Na een half uur ging hij verder. “We zien elkaar weer”, meende ik hem te horen zeggen.

Jaren later zag ik de wolf, terwijl ik in Småland verbleef. Dit keer kwam een dialoog op gang. In mijn hoofd hoorde ik hem van alles vertellen en stelde ik soms een vraag. Zo werd ik veel wijzer over het leven van dit prachtige zoogdier en over alles wat zonder enige onderbouwing wordt beweerd. Roodkapje? “Ik houd niet van rood en waarom zou ik mensen opeten? Of schapen of kippen? In de echte natuur is voor mijn soort voldoende voedsel aanwezig.”

Vele ontmoetingen volgden. Eerst vooral in Zweden, later in Duitsland en uiteindelijk ook ergens in de Oost-Achterhoek. Ik zal de plek niet noemen. Het leidt alleen tot zoekgedrag van mensen, die in elke pootafdruk van een grotere hond een wolf zien. “Die witte wolfshond”, zei hij, “was laatst ook weer een aan het rond rennen bij jullie”. Intussen schudde hij zijn hoofd meewarig. “Leren jullie het nooit?” Het was de dag geweest dat overal in de Achterhoek weer vervaarlijke wolven waren gezien. Van geen probleem een groot probleem maken. Velen van ons kunnen dat. Van mijn vriend de wolf weet ik dat de werkelijkheid anders is.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant