Foto: collectie Leo van der Linde, met dank aan Jolanda Fukkink
Foto: collectie Leo van der Linde, met dank aan Jolanda Fukkink

Oplossing zoekplaatje: Dutch Button Works

Algemeen

BREDEVOORT - Op het zoekplaatje van vorige week, van de Knopenfabriek, kwamen enkele reacties binnen. Willie Knipscheer herkende de heer Doornink. Willem Veldkamp herkende Willem Wensink, vooraan, uit de Boterstraat in Bredevoort. Marianne Prinsen: "Het kleine ventje in het midden is Jan Prinsen uit de Roelvinkstraat, Bredevoort." We hopen dat er nog meer namen boven water komen. Wel volop informatie over de DBW, de voormalige knopenfabriek.

In Nederland bestonden in de 19e eeuw al enkele knopenindustrieën. De oudste op dit gebied ontstond in 1815, mar dat betrof voornamelijk stofknopen, in het bijzonder van linnen. In Duitsland en Engeland waren rond 1900 bedrijven ontstaan die uit hoorn knopen produceerden. Met dat voorbeeld voor ogen begon te Gussinklo in het jaar 1905 met het maken van hoornen knopen. Dat was een primeur voor Nederland, de eerste fabriek van buffelhoornen knopen. De produktie was aanvankelijk uitsluitend handwerk en de knopen werden één voor één gemaakt. De eerste fabriek van te Gussinklo stond aan 't Dal, de tegenwoordige Willemstraat in Aalten. Door de toenemende vraag naar knopen werd in Bredevoort in 1924 de oude weverij van Guus Sevinck aangekocht. Daar ging de productie van knopen van start.

Bredevoort had toen ook nog een station. Zo nu en dan arriveerde daar een wagonlading horens, afkomstig uit India en bestemd voor de Bredevoortse knopenindustrie. Naarmate de jaren verstreken werd de fabricage van knopen steeds meer gemechaniseerd. Met door eigen technici vervaardigde machines werd het product toen ten dele of geheel automatisch vervaardigd. Van het hoorn werden schijfjes gezaagd, rondellen genoemd. Hiervoor werd zowel het hoorn uit de massieve punten van buffelhoorn gebruikt, alsook de holle gedeelten ervan.

De export van de knopen was van groot belang. De uitvoer was voornamelijk gericht op de Engelssprekende landen Engeland, Ierland en Noord-Amerka, waar Dutch Button Works een goede naam had.
De knopen die men maakte waren tot in de jaren twintig van de vorige eeuw uitsluitend bestemd voor herenkostuums. Toen echter in de crisistijd van begin jaren dertig de vraag verminderde, werden als compensatie daarvoor ook damesknopen in productie genomen, nagenoeg gelijktijdig met het maken van benen knopen. De benen knopen waren voor onderkleding bestemd. Maar behalve knopen werden in Bredevoort ook wandelstokken gefabriceerd. Dat wil zeggen: de knop of greep en de punt werden uit hoorn gemaakt.

Een aantal jaren nadat de kammenfabriek Ten Dam & Manschot uit Aalten was opgeheven nam DBW ook de productie van kammen ter hand. In de Tweede Wereldoorlog is men ook overgegaan op het verwerken van inlands hoorn.
Behalve knopen waren asbakken en vogels favoriete werkstukken. Van hertshoorn vervaardigde men knopen voor de zogenaamde jagersjassen en van schijven hertshoorn maakte men kleine asbakjes of kaarsenstandaards op een voet van palissanderhout.

Voor de oorlog had DBW ook vestigingen in Duitsland: in Berlijn en Bocholt. Na 1945 beleefde DBW een hoogtepunt, De derde generatie, W.A. te Gussinklo was in de directie gekomen. Er was veel vraag naar knopen. Veel thuiswerkers hielden zich bezig met het opnaaien van knopen op kaarten. De hoornen knopen vonden hun weg naar de confectiefabrieken. De vertegenwoordiger ging op pad met een colbert, dat van diverse aan elkaar genaaide stukjes stof was samengesteld, een veelkleurig model. Op elk stukje stof waren de voor die stof meest geschikte knopen genaaid.

In 1959 werd het 75-jarig bestaan van het bedrijf herdacht. Het aantal werknemers was toen ruim honderd, uitgezonderd de thuiswerkers, Door de steeds verder doorgevoerde automatisering kwam men met minder mensen toch tot een hoge omzet. In de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd het hoorn verdrongen door de kunststof. In 1963 nam de directie van DBW samen met een Engelse knopenfabriek de grootste knopenfabriek in Duitsland over.

Een zware slag trof het bedrijf toen in 1968 de directeur W.A. te Gussinklo op 51-jarige leeftijd overleed, een half jaar eerder dan zijn vader. Hij werd opgevolgd door zijn vrouw B.A. te Gussinklo-Zandbergen. Toen haar zoon H.J. Gussinklo Ohmann een jaar later zijn studie aan de technische hogeschool in Eindhoven voltooid had, kwam ook deze in de directie. Het productiesysteem was toen geheel gericht op de kunststof knopen. Omstreeks 1960 was men tot het zelf produceren daarvan overgegaan (polyester). Het bleek echter op den duur uiterst moeilijk om te kunnen blijven concurreren. Met veel inzet werd getracht het bedrijf gaande te houden. Maar in 1976 zag men zich genoodzaakt tot sluiting van de DBW over te gaan.

Op een gemeentelijke informatieavond in juli 2008 hield de Vereniging Bredevoorts Belang een pleidooi voor het behoud en herstel van dit karakteristieke gebouw.
Bredevoorts Belang: "Dit pand is het enige overgebleven, tastbare en zichtbare, ongeschonden industrieel erfgoed dat Bredevoort nog bezit en daarom de Bredevoorters nog steeds de mogelijkheid verschaft te verwijzen naar zijn uitgebreide en langdurige textielgeschiedenis. Het nog in originele staat verkerend fabrieksgebouw heeft een markante, fraaie voorgevel voorzien van de typerende elementen die horen bij een industrieel pand gebouwd in het derde kwart van de negentiende eeuw." De niet-monumentale delen werden in 2019 gesloopt. In het monumentale gebouw komen appartementen en een supermarkt.

De monumentale voorgevel van DBW. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant