Illustratie: Suzan Hijink

Illustratie: Suzan Hijink

Lessen van Huub Oosterhuis

Cultuur

ACHTERHOEK - Op 9 april overleed theoloog en dichter Huub Oosterhuis. Mijn social media tijdlijn vulde zich met eerbetonen, persoonlijke herinneringen en ervaringen van troost aan zijn teksten en persoon. Ondanks dat ik nauwelijks bekend ben met Oosterhuis en zijn werk, heb ik altijd wel een zekere aantrekkingskracht gevoeld - een bepaald vermoeden dat veel wijsheid en levenservaring zich in hem concentreerde.

Ik las een stuk uit zijn liedtekst ‘Dan zal ik leven’:

De steen is weggerold.
Ik ben uit de grond opgestaan.
Mijn ogen kunnen het licht verdragen.
Ik loop en struikel niet.
Ik spreek en versta mijzelf.
Mensen komen mij tegemoet wij zijn in bekenden veranderd.

De tekst deed iets met me. Wat was het nou precies dat door deze woorden gebeurde? Natuurlijk deed de tekst me onmiddellijk denken aan de opstanding van Jezus. Maar een fractie later nodigde de tekst me uit tot aanvullende interpretaties. Mijn hoofd legde als vanzelf verbanden met de grotgelijkenis van Plato waarin de tocht van de mens van blindheid (dwaling) naar het licht (de waarheid) wordt beschreven, maar ook met het proces van het jezelf steeds beter leren kennen en authentieker leven (‘Ik spreek en versta mijzelf’), en de grotere verbinding met anderen die daarmee als vanzelf lijkt te ontstaan. Zo associeerde ik er nog een tijdje op los.

Ik ben altijd dankbaar voor dit soort ervaringen: het magische moment waarin een tekst zich vanuit ééndimensionaliteit opent en allerlei andere betekenislagen verschijnen, alsof het leven zich even in haar volheid toont. Het is denk ik één van de redenen dat ik talen ben gaan studeren, maar het fenomeen dat ik hier probeer te beschrijven reikt veel verder dan tekst. Veel van onze dagelijkse ervaringen werken in wezen zoals de tekst van Oosterhuis. Eerst lijken ze heel duidelijk in één richting te wijzen - ‘ik ben boos op jou’ - maar als je even stilstaat, uitzoomt en er met een nieuwsgierige blik naar kijkt ontdek je allemaal nieuwe betekenishorizonnen (onderliggende redenen waarom je boos bent, bijvoorbeeld omdat het een oude wond in jezelf aanraakt).

Is het de tekst of de ervaring die zich openstelt, of stellen wij ons als mens open voor tekst en ervaring? Ik denk met name dat laatste. Het woord of de ervaring kan zichzelf niet nader uitleggen of verdedigen, maar is wel een uitnodiging. Het is aan de mens om de vertaalslag te maken: wat heeft dit ons te zeggen? ‘Lezen wat nooit [letterlijk] geschreven werd’ is onze opdracht, volgens filosoof Walter Benjamin: in woord en daad zoveel mogelijk recht proberen te doen aan het stille appèl dat het leven op je doet. En dat leven is geen hapklare brok informatie dat onmiddellijk, letterlijk en ééndimensionaal tot ons spreekt.

Hoe staat het eigenlijk met ons vermogen het leven in al zijn nuances te verstaan? Het groeiende fundamentalisme met het letterlijk nemen van religieuze teksten, onze voorliefde om de staat van de maatschappij in eenduidige kosten en baten-analyses te gieten, de opluchting en vereenzelviging met ondubbelzinnige diagnoses (‘autist’, ‘hoogbegaafd’), ons verlangen naar een sterke leider die onze maatschappelijke problemen in simpele taal vat en een duidelijke zondebok aanwijst, de toenemende ontlezing … Het lijken mij tekenen dat ons interpretatievermogen en onze verbeeldingskracht niet in al te beste staat verkeren.

Gesteld dat deze constatering klopt, hoe komt het dat we alles steeds letterlijker en ééndimensionaler lijken op te (willen) vatten? Wat je voedt, dat groeit. Onze rationele ‘meten is weten’-cultuur en de economisering van zo’n beetje elk domein van het leven, kleurt en stuurt de wijze waarop wij het leven benaderen en begrijpen. We lijken in onderwijs en loopbaan groter belang te hechten aan de training van onze cognitieve vermogens - taal, rekenen, logisch redeneren - dan aan onze creatieve en emotionele ontwikkeling. Terwijl voor het begrijpen van beeldspraak (en zoveel andere domeinen in het leven) de levendige wisselwerking tussen al onze vermogens essentieel is.

Maar er speelt denk ik nog een factor mee: de hectiek van het leven, de alomtegenwoordige overprikkeling en onze groeiende angstgevoelens. Onderzoek heeft aangetoond dat het brein in een rustige en ontspannen staat beter creatieve verbanden kan leggen dan in tijden van stress, vermoeidheid of (emotionele) overprikkeling. Daarom krijg je vaak inzichten of ideeën bij een wandeling in het park of onder de douche. Maar hoe vaak ervaren we die noodzakelijke rust in een leven dat voortdurend voortraast, je aandacht kaapt, je overlaadt met prikkels, je druk oplegt om te presteren en te consumeren, en je aanmoedigt het meeste uit je dag te halen? En we dagelijks worden blootgesteld aan klimaatcrisis, oorlog, inflatie en zoveel andere alarmerende zaken?

In een overspannen en beangstigende wereld met een overdreven hang naar cognitie, heeft Huub Oosterhuis ons niets meer te zeggen. We staan met lege handen als we zijn teksten letterlijk willen opvatten. Alle wijsheid en diepgang die erin besloten liggen zouden in één klap ontoegankelijk worden.

Of heeft hij ons juist nu wat te zeggen omdat zijn teksten ons herinneren aan wat we zo dringend nodig hebben? Rust, verbinding, creativiteit, nieuwsgierigheid, diepgang. Hopelijk klopt het spreekwoord: als de nood het hoogst, is redding nabij.

Sylvia Heijnen is oprichter van de Koppelkerk - vrijplaats voor kunst en cultuur in Bredevoort en schrijft voor Achterhoek Nieuws over de thema’s cultuur, filosofie en levensbeschouwing.