Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

Lonneke Sloetjes; van binnenuit tot buitenaf

Sport

ACHTERHOEK - In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze week een gesprek met Lonneke Sloetjes; gepensioneerd top-volleybalster en ambassadeur van Achterhoek in Beweging. Ze speelde ruim driehonderd interlands voor het Nederlands team, sprong talloze malen richting de overwinning, is langer dan elk gemiddeld mens en zal nooit uit de hoogte doen: “Achterhoeker zijn heeft me veel gebracht.”

Door Eva Schuurman

Wanneer je op Google Maps de route bekijkt die Lonneke Sloetjes dankzij doorzettingsvermogen en talent ging, lijkt het of ze schoorvoetend – steeds oostelijker – haar geboortestreek verliet. “Je weet niet wat je hebt, tot je het mist”, zegt ze over hoe elke verwijderde kilometer haar meer Achterhoeks maakte. “Mijn ouders probeerden thuis alleen maar plat te praten.” Het zorgde er mede voor dat ze een accent kreeg, maar verder bleef ze te schuchter om de taal zelf te spreken. “Ik kan het wel heel goed verstaan en heb het niet eens door wanneer iemand plat praat.” 

Topsport bracht haar op plekken waar menig Achterhoeker niemand verstaat en in Istanbul liep Lonneke verloren over straat. “Ik mistte de ruimte en het groen, de betonnen blokken kwamen echt op me af.” Maar vooral was het de simpele, vanzelfsprekende begroeting die uitbleef. De beantwoording van een glimlach of oogopslag. “Ik vind het zo mooi dat dat hier wel gebeurt, ik heb me daar totaal ongezien gevoeld.” Want daar liep dat meisje dat in Varsseveld opgroeide, beschermd en geliefd. Niet hoog van de toren blazend, maar wel in hetzelfde orkest als de rest. “Ik speelde klarinet.” Bij ‘Orkest Jubal’ was het elke vrijdagavond een ware reünie. “Het orkest is leidend in onze familie; mijn broertje, zijn vriendin, mijn tante en nicht spelen er nog steeds.”

Het heeft de omgeving vast niet gestoord wanneer Lonneke haar noten oefende in het buitengebied tussen Varsseveld en Sinderen. “We woonden tussen de boerderijen in een grote bungalow, de koeien van de buren waren mijn wekker.” Sloetjes is immens trots op haar afkomst en ze spreekt liefdevol over haar ouders. “Net als mijn vader ben ik conflict mijdend, we genieten als de mensen om ons heen zich goed voelen. Mijn moeder was zo begaan met iedereen, ze stuurde kaartjes en onthield alles.” Van huis uit kreeg ze de Achterhoekse identiteit echt mee: “Daar deden ze moeite voor.” Pas toen Lonneke in de jeugd van Oranje zat kwam ze in contact met westerse meiden: “Toen merkte ik het verschil, die waren toch wel iets directer.”

‘Ik ga echt heel goed op de verbondenheid in de Achterhoek, ik voel dat heel erg’

Wanneer ik haar vraag wat haar afkomst haar heeft gebracht, benoemt ze trots meermaals te hebben gehoord hoe fijn het is te werken met mensen die met beide voeten op de grond staan. “Directeuren van de Nederlandse Volleybalbond waardeerden die bescheidenheid en dat respect voor een ander; je niet beter willen voelen dan een ander heeft me veel gebracht, juist in relatie tot anderen.” Ze zegt het zo integer als ze de Achterhoek promoot; niet op een blaaskakerige bühne, maar er juist naast. “Ik benoem het met gepaste trots, vooral in al die kringen met netwerkdingen. Bij directeuren en hoge piefen; dat ik bij ‘Achterhoek in Beweging’ werk en dat zo bij mij hoort.”

Het hoort zo bij haar als die grote liefde die ze in ‘t Doktertje te Lichtenvoorde scoorde. “We zijn al veertien jaar samen”, zegt ze over de jongen voor wie de Achterhoek zo thuis is als zij zich er voelt. “Ergens had ik nog zoiets van ‘ik ga een beetje vrijgezel zijn’, maar dat zat er niet in.” Het is een lieve beschouwing die gelukkig niet waar bleek, eigenlijk net zo onwaar als Lonneke eens naar zichzelf keek: “Als puber dacht ik een stadsmeisje te zijn, maar mijn vriend wist altijd hier te willen blijven bij vrienden en familie.” Het brengt ons op het besef van hier te kunnen wonen. “Ik hoop dat anderen weten hoe bijzonder het is wat we hier hebben. Heel veel mensen zijn gewoon altijd hier en hebben daardoor misschien niet door hoe mooi het is.”

Op die plek waar je kunt volleyballen in elke kern, waar de teamsport goed landt omdat het voor iedereen is en niet al te elitair, waar men niet individualistisch is, maar juist gericht op de gemeenschap. Waar ze samen dragen, zodat het lichter wordt. “Ik had het er gisteren nog met mijn vader over”, zegt Lonneke over de zwaarte van het verlies van haar moeder. “We waren er al zo lang mee bezig, dat heeft echt geholpen met de verwerking.” Want Lonneke kwam terug om met haar gezin nog een jaar lang alles mee te maken. “In het bewustzijn van alles nog één keer doen, zonder ‘had ik maar.’” Haar moeder klaagde niet, maar droeg. Ze antwoordde als iemand vroeg en ze stond met een interview in het kerkblaadje. “Mijn moeder wilde erover praten en het taboe verminderen. Niet op een zielige manier, maar door open te zijn.” Zo open als Lonneke is: “Ter haar nagedachtenis kan ik dat nu ook. Misschien heeft iemand die dat leest er dan ook wat aan.” Zegt ze terwijl ze de schoonheid laat zien die ze aan haar afkomst toedicht. En dat maakt – zelfs het aller zwaarste – tegelijk weer licht.


Illustratie: Marc Weikamp

8 keer 8erhoeks met Lonneke Sloetjes

Favoriete plek in de Achterhoek:
“Ik ben gewoon heel graag buitenaf. Of dat nou een wandeling in Varsseveld is, of van Lichtenvoorde naar Barlo, of over de Kerkepaden in Zieuwent; als het er maar lekker groen is.”

Mooiste bedrijf/organisatie in de Achterhoek:
“Het is echt heel bijzonder wat de Feestfabriek altijd weet neer te zetten. De creativiteit die ze hebben en hoe ze met een groepje mensen alles wat ze doen neerzetten, ook maatschappelijk. Een vriendin van mij werkt daar en die vertelt dan hoe dat gaat en dan is het precies zoals je het voor je ziet; met een biertje erbij.”

Mooiste gebouw in de Achterhoek:
“Dit vond ik echt moeilijk, ik heb zelfs nog gegoogeld en niet echt een gebouw kunnen vinden. Ik was laatst een weekend in Rotterdam, dan heb ik wel heel veel met gebouwen. Maar hier geniet ik vooral van het groen.”

Meest inspirerende Achterhoeker:
“Ik heb nooit echt een idool of iets gehad, maar mijn moeder is altijd mijn grootste inspiratiebron geweest. Dat is echt oprecht zo. Als ik ooit zware dingen op mijn pad krijg dan hoop ik daar net zoals zij mee om te gaan, zo krachtig en met waardigheid en nog steeds met oog voor een ander; niet zeuren, maar het ook niet verbergen. Dat vond ik zo prachtig, ze gaf nooit op en probeerde alles. Mijn ouders zijn echt twee bikkels; ze kwamen naar de spelen in Rio met de rolstoel en ze gingen alles aan. Ze trommelden in het OV gewoon mensen op die meetilden.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
“Louise te Poele. Zij maakt foto’s van stillevens en dat vind ik echt supermooi. Haar kunst wil ik wel in mijn woonkamer, ze gebruikt prachtige kleuren.”

Lekkerste Achterhoekse gerecht/drank:
“Ook dit heb ik even gegoogeld, maar toen kwam ik met vrienden op nathals bier; dat is echt Achterhoeks. Het is ongefilterd, dus er zit wat bezinksel bij in. Licht troebel, net als het leven.”

Mooiste Achterhoekse lied:
“Hier heb ik het gisteren met vrienden tijdens het borrelen over gehad. Ik ken al die nummers wel. Begint te zingen: “Ik zal ow met de piele tegen de boks aansloan.” Maar ik heb gewoon geen favoriet, ik houd namelijk van alles wat niet echt popmuziek is. Als ik voor een wedstrijd heel gestrest was, dan draaide ik rustige muziek; melancholische Indy of Eefje de Visser. En als ik energie nodig had luisterde ik naar de Artic Monkeys. Stromae, daar ga ik ook heel lekker op. Zijn hele artiest zijn is een feest, hij is zo goed en kan alles zo goed vertalen in visuals; ik geniet van het hele plaatje van alles wat hij uitdraagt.”

Mooiste Achterhoekse uitdrukking:
“Ik ben nog altijd opzoek naar de Nederlandse vertaling voor “sloerig in de rakkert”, het bekt zo lekker en klopt zo goed.”


Lonneke Sloetjes. Foto: Eva Schuurman