Fotograaf Bart Willemsen en vormgeving bureau paul smeets bno. Foto: PR
Fotograaf Bart Willemsen en vormgeving bureau paul smeets bno. Foto: PR

Van museumbezoek tot familieboek

Cultuur

AALTEN – Twintig jaar geleden werd aan Rudolf Jan Baanders de vraag gesteld of hij het zag zitten om een boekje te schrijven over zijn familie, die als architecten naam hadden gemaakt in Amsterdam en ook in de rest van het land. Op 19 mei wordt het indrukwekkende boek gepresenteerd.

Door Walter Hobelman

Rudolf Jan Baanders en zijn vrouw Antoinette zijn jarenlang bezig geweest om archieven door te spitten, gebouwen te bezoeken en te spreken met mensen die soms verrassende informatie aan het licht brachten. “Het begon allemaal met de vraag van Alice Roegholt van Museum Het Schip in Amsterdam. Dit museum is geheel gewijd aan de bouwstijl ‘de Amsterdamse School’ (zie kader, WH). Mijn overgrootvader, grootvader en vader waren architect. Overgrootvader startte in 1889 met het architectenbureau H.H. Baanders. Het bedrijf maakt een grote groei door en werd zeer gewaardeerd in de architectenwereld van destijds. Bekende architecten zoals onder andere Michel de Klerk, Willem Maas, Jan Boterenbrood en Julius Luthmann hebben aan het begin van hun carrière bij dit bureau stage gelopen of hebben er gewerkt.”

In de loop van de jaren hebben Rudolf Jan en zijn vrouw veel vrije tijd in het onderzoekswerk gestoken. “Dat zoeken wordt van lieverlee een soort obsessie, in positieve zin”, vertelt Antoinette. “Het ging vaak met pieken en dalen. Soms dachten we dat we bepaalde stukjes hadden afgerond en dan kwam er weer iemand met tot dan onbekende informatie, of met nog meer beeldmateriaal en dan begon het zoekwerk weer opnieuw.” De Amsterdamse architectenwereld was nauw verbonden met de kunstwereld uit die stad. Kunstenaars als Tine Baanders en Hildo Krop werden vaak ingezet bij de projecten waar de architecten Baanders bij betrokken waren.

Het hele familieverhaal begint echter in Zutphen. Hermanus Baanders (de overgrootvader van Rudolf Jan) wordt daar in 1849 geboren, als zoon van een wever. Hij leerde het timmermansvak. In 1871 verliet hij Zutphen en trok naar Amsterdam. Hij werkte als timmerman en in de avonduren studeerde hij bouwkunde aan de Industrieschool. Na zijn plotselinge overlijden zetten de zoons Herman en Jan en later kleinzoon Jan het bureau voort. “Mijn vrouw en ik zijn in 2011 vanuit Amstelveen weer terugverhuisd naar de Achterhoek en zijn in Aalten neergestreken. Daarmee is de cirkel weer rond”, aldus Baanders.

Rudolf Jan weet zeer gedetailleerd te vertellen over de familiegeschiedenis en het mooie van het boek, dat binnenkort officieel gepresenteerd wordt, dat het een prettig te lezen boek is. De vertelvaardigheid van Rudolf is er in te herkennen. Het is geen droge opsomming van feiten, maar het hele familieverhaal wordt onderhoudend beschreven en is voorzien van enorm veel beeldmateriaal. Tijdens het onderzoekswerk is het echtpaar dingen tegenkomen die voor de familie zelf soms behoorlijk confronterend waren. “Men nam het in zowel de architectenwereld als de kunstenaarswereld in Amsterdam niet altijd even nauw met de huwelijkse trouw. Zo ontdekten wij dat de grootvader van Rudolf Jan drie zonen had, dat was wel bekend natuurlijk, maar een van de drie was niet van dezelfde vader, maar van zijn oudere broer. Toen we dat in de familie vertelden vielen er voor andere familieleden stukjes op hun plaats en werden bijvoorbeeld verschillen in karakters ineens verklaarbaar. Het voelt raar dat de nazaten van nu soms dingen weten die in de tijd dat het speelde, bij bijna iedereen onbekend waren.”

“Als het aan mij had gelegen was het boek dubbel zo dik geworden”, vertelt Rudolf-Jan. “Ruim 4.750 archiefstukken, 20.000 bouwtekeningen en ruim 1000 foto’s maken deel uit van het onderzoek. Alles bij elkaar samengevoegd zou dat 25 meter aan archiefruimte hebben gekost. Samen hebben we geschreven, herschreven en geschrapt. Er was veel informatie die voor een boek als dit voor het grote publiek niet altijd relevant is. Door te schrappen in de tekst kwam er meer ruimte voor beeldmateriaal.”

Het boek ‘Architectenbureau Baanders- van jugendstil naar modernisme’ is 287 pagina’s dik en kost 26,95 euro. Het is uitgegeven door uitgeverij ‘De Onderste Steen’ en te koop in de boekhandel. 

Tekst in kader:

De Amsterdamse School is een stijl in de bouwkunst die te plaatsen is in de periode van de moderne bouwkunst. Kenmerkend voor de Amsterdamse School is het gebruik van veel baksteen en het toepassen van versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen. De vaak plastische gevels zijn meestal gevuld met laddervensters en worden bekroond met steile daken en soms met torentjes versierd. Het plastische karakter en de soms zelfs symbolisch aangebrachte draagconstructie veroorzaakten soms problemen bij het aanbrengen van de werkelijke draagconstructie. Het expressionisme van de Amsterdamse School was de tegenpool van het nieuwe bouwen. Bekende voorbeelden van de Amsterdamse School zijn Het Scheepvaarthuis en het complex van woningbouwvereniging De Dageraad in Amsterdam en het Stadsmuseum in Doetinchem en Radio Kootwijk.