Links: Zwaantje Slaghekke. Foto: Eigen foto
Links: Zwaantje Slaghekke. Foto: Eigen foto

Meisjes met rode haren

Altijd als ik naar Dinxperlo rijd kom ik langs het huis waar vroeger Arne Jansen woonde, de Achterhoekse zanger wiens grootste hit ‘Meisjes met rode haren’ is. Meestal, wanneer ik ongeveer ter hoogte van het huis ben, zing ik kort het refrein van die befaamde dijenkletser en aangezien ik dat al jaren doe, ben ik op een gegeven moment dat lied aan het vertalen geslagen, voor wat variatie in mijn zangerige leven. ‘Si si si, chicas con el pelo rojo’ zing ik tegenwoordig in het Spaans. Ik verkeer dan meestal ook wel in een melige staat van zijn. Op zulke momenten denk ik dan ook regelmatig aan vrouwen die gezegend zijn met rood haar en dus ook wel eens aan mijn oudtante Zwaantje Slaghekke, mijn oma’s jongste zusje. Zwaantje was een zogeheten nakomertje. Mijn oma is geboren is in 1910 in Lichtenvoorde geboren en Zwaantje in 1927 in Beltrum. Ze staat uiterst links op de foto. De namen van de andere vrouwen zijn me onbekend.

Zwaantje Slaghekke schijnt nogal een dolbotter te zijn geweest en volgens mijn oma was ze zo sterk als een os. Op menige streek-kermis hanteerde ze de grote hamer, bij het kop-van-jut-spel, als een potige kerel. Zoals ik me het me uit de verhalen herinner was Zwaantje ‘one of the boys’ wanneer het op feestneuzerijen aan kwam. Een goedlachse gezelligerd die overal als eerste arriveerde en tot de laatsten behoorde die het feestgedruis weer verlieten. Zwaantje is nooit in het huwelijksbootje gestapt, ze was van de damesliefde zei men en in die tijd was het nogal lastig om uit de kast te komen. Zwaantje was stapeldol op Elvis Presley en daar kwam ze wél voor uit de platenkast. Dat was best opmerkelijk omdat The King of rock and roll acht jaar jonger was dan zij, maar ze vond hem helemaal het einde. Op de dag dat Elvis zijn laatste adem uitblies, zestien augustus 1977, zag Zwaantje Sara. Ze waren op dezelfde dag jarig. Juist op die dag, ontdekte ik Elvis, want ondanks de verjaardags-vreugde, hing er een dikke rouwsluier over het feest. De gesprekken gingen over niets anders dan Elvis. Zwaantje was ontroostbaar.

Het is natuurlijk ook wel cru dat wanneer je zelf vijftig wordt, dat uitgerekend dán op díe dag, een soort van verlate jeugdheld gaat hemelen. Dat verzin je niet. Vanaf die dag verfde ze haar enorme haardos ook niet meer vuurrood. Het grote kampvuur op haar markante hoofd doofde langzaam uit. Ze werd vliegensvlug grijs en toen ik weer eens boodschappen voor haar deed, stonden er ook geen bussen haarlak meer op het briefje. Samen met Elvis waren niet zo heel veel later ook haar wilde haren verdwenen en vanaf toen droeg ze een kort grijs ‘pittig kapsel’. De pit was er echter volledig uit, zoveel was duidelijk.

Toen al wist ik ergens, (ik heb het vaker gezegd), dat haar een reflectie van de ziel is. 

En nu nog wel eens, wanneer ik zelf bij de kapper zit, moet ik bij menig puntje dat er bij mij vakkundig wordt afgeknipt, aan Zwaantje denken. Meestal sta ik na een minuut of vijf weer buiten. Gisteren ook. Ik liep naar huis en zong zachtjes: ‘Si si si, chicas con el pelo rojo'. Zwaantjes zwanenzang, Arne’s beroemde ode aan de roodharige meiden vielen even samen. ’t Voelde prettig. Thuis gekomen, liep ik direct naar de pick-up en draaide een plaat van Elvis…'It’s now or never' schalde het door de tent. Nee Elvis, never nooit niet, knip ik mijn haar af.