Column De Buitenstaander

Column De Buitenstaander

Ruis op de kabel

Opinie

Ruis op de kabel

Ik ben een Dinxperloër die Aalten leuk vindt, een Arnhemmer die geniet van Nijmegen en een Duitser met een oranje hart.
Ik vind ‘kleine onschuldige rivaliteiten’ altijd vermakelijk en daardoor moest ik denken aan de legendarische Willem Ruis die ooit eens met zijn gelijknamige show in het zojuist tot parel van Gelderland uitgeroepen Dinxperlo was. (1978) Het waren tijden dat mensen zich nog huilend ter aarde stortten als ze tijdens zijn quiz een broodrooster of citruspers gewonnen hadden.

Het nieuwerwetse hebbeding/wonder der techniek werd door spreekstalmeester Pierre als zoete koek je bovenkamer, het laboratorium van je verbeelding in geschoven: ‘Pieeeeeerrre, wát hébben ze géwonnen!?’ zei Willem Ruis dan enthousiast. ‘Een heuse, ( Pierre wachtte even voor het maximale effect van zijn woorden) Ja, Willem, een heuse ..., vólautomatische elektrische tandenborstel!’ En dan hoorde je ineens ‘AAAAAAAAAGGGH,’ en dan lag er daar weer ééntje, overmand door emoties, op de grond te kronkelen.
Maar tijdens die bewuste show in Dinxperlo gebeurde er iets vreemds. Een voorval dat helaas het hardnekkige stigma dat onze streek heeft, wel een beetje bevestigde, vrees ik.
Nou denken veel mensen uit het westen sowieso al dat we in de achterhoek allemaal dronken op een crossmotor rondrijden, en met stro in de sokken rondkuieren. Maar ik dwaal af.

Er gebeurde dus iets vreemds. Ik weet het niet helemaal precies meer, maar dit is de strekking en héél Nederland zag dit hè! Er waren toentertijd maar twee of drie zenders en miljoenen keken er naar Willems doldwaze showbizz-capriolen. Wat er gebeurde was dit: ergens tijdens de show, werd er een nieuwe kandidaat gekozen voor een spelletje en een iele besnorde man daalde de tribune van de Euro-hal af, want daar speelde het zich allemaal af. Na met quizkoning Ruis alle regels van het spel te hebben doorgenomen, zei Willem: ‘Je snapt het dus hè. Je mag dus onder géén beding ‘Joke’ zeggen.’ Ik weet niet meer hoe dat spel exact ging, maar onze kandidaat mocht dus onder géén beding ‘Joke’ zeggen! En wát antwoordde hij meteen op de eerste vraag…? ‘JOKE!’
‘Neeeee Hans, (laten we de kandidaat voor het gemak even Hans noemen) ik zei dus: je mag gééhéén ‘Joke’ zeggen!’
‘Ja, ok,’ gaf de niet eens nerveus ogende Hans aan. ‘Nou, vooruit,’ zei Willem, ‘volgende vraag: ‘Waar denk je aan als je aan als je het woordje ‘Bruis’ hoort?’
‘Eeeuuuu…,eeeuuh…, JOKE’ antwoordde Hans triomfantelijk.
Uit Willems blauwe kijkertjes, in samenwerking met zijn gezichtsspiertjes, kon je de gedachte aflezen: die kerel heeft volgens mij het IQ van een lantaarnpaal.
‘Néé Hans, Hans toch, haha, lieve mensen, ik geloof toch écht dat je het niet helemaal begrijpt Hans hahaha.’
En Hans haalde, terwijl hij lachend naar zijn familie op tribune keek, zijn schouders op en met een verbaasde blik zei hij: ‘Oh?’
En ik zweer het jullie, hij deed het dáárna nóg twee keer. En héél Nederland zag dit en wist dat dit zich in ons dorpje Dinxperlo afspeelde.

Zo, nu had Aalten iets om terug te bekken. Nu konden ze terug schieten. Nu hadden ze eindelijk een antwoord op Dinxperlo’s verbale treiterklassieker: ‘Bu-j gek of kom i-j uut Aalten?’
Tsja Dinxperlo, je was op de kaart gezet. Op de kolderkaart welteverstaan en daardoor ook even ván de kaart! Joke(r) …Iedereen in het dorp vroeg zich daarna wekenlang af, of iemand die ‘hansworst’ soms kende...
‘Ken i-j den keerl?’
‘Nè ikke nie, i-j soms?’
‘Nè, i-j dan?’
‘Nè.’
Niemand kende hem. Wat bleek nu later? Onze Hans kwam uit Aalten! Aha, zo dan. Dus tóch! Maar het kwaad was al geschied …