Een bankje op een sterk veranderde plek. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Een bankje op een sterk veranderde plek. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Column Vanaf een Bankje

Opinie

Bij het Blauwe Meer

Het bankje staat op een vertrouwde plek. In mijn jeugd ben ik vaak bij deze plas geweest. Die lag niet ver weg van het huis waar mijn opa en opoe woonden. Bijna elke zondag ging ik er met mijn ouders naar toe. Ik bleef dan niet in de woonkamer hangen, waar de familie bij elkaar zat. Ik verkende de omgeving.

Als ik vanaf het erf links ging en langs de weilanden liep kwam ik al snel bij een ander pad dat tussen weilanden en elzenhakhoutwallen uit kwam bij de plas. Weldra wist ik dat die in Dinxperlo het Blauwe Meer werd genoemd en dat je er kon vissen en zwemmen. De kleur blauw kon ik niet echt in verband brengen met de plas, want helder blauw was het water nooit.

Van het kleinschalige landschap uit mijn jeugd is vanaf het bankje niets meer te zien. Het ouderlijk huis van mijn moeder aan de Beggelderdijk is al lang geleden gesloopt. Als ik me omdraai weet ik dat daar ergens in de verte het witte huis met schuren, stallen en een grote moestuin heeft gestaan. Niet ver daar vandaan stond een slachthuis, dat er ook niet meer is. Wat is hier wel hetzelfde gebleven? Nou, dat Blauwe Meer en de tennisbanen er naast.

Naar het zwem- en viswater loopt nu een brede weg, want bij de plas staat niet alleen een overdekt zwembad voor de koudere jaargetijden, maar ook een zalencentrum. De weg heet De Kolk, want zo zou het Blauwe Meer vroeger genoemd zijn. Dat moet dan in een tijd geweest zijn, dat de plas veel kleiner was. Op oude topografische kaarten is te zien dat die pas in de jaren ‘50 van de vorige eeuw de huidige omvang heeft gekregen. Daarvoor heeft er een plasje gelegen. Misschien was het wel een weidepoel, want poelen kwam je vaker tegen in het kleinschalige broek- en goorontginningslandschap dat hier lag. Broek en Goor zijn aanduidingen voor natte, moerassige gebieden, die werden omgezet in weilanden met daartussen houtwallen.

Misschien was die kolk een brandkolk, waar bluswater uit gehaald kon worden. Of was het toch een vlaskolk, zoals een Dinxperse neef me heeft verteld? Vlaskolken zijn niet onbekend in Dinxperlo, want de teelt van vlas en de verwerking tot linnen was tot in de 19de eeuw overal in de Achterhoek een bekend gebruik. Linnen werd gemaakt van de vezels uit de stengels. Die moesten eerst loskomen van de pectine die ze bij elkaar houdt. Dat kon door ze in water te dompelen. Daarvoor werden vennen of speciaal daarvoor gegraven kolken gebruikt. Daarna werden de vlasstengels gedroogd. Dat gebeurde vaak in ovens.

Rietkraag langs het Blauwe Meer. Foto: Bernhard Harfsterkamp