Waffen

Het was ongeveer anderhalf jaar geleden op een heerlijke zonovergoten vroege juni middag. Het terras van het Arnhemse café Vrijdag was zojuist geopend. Ik had koffie en een broodje besteld. Voor mijn neus lag een open geslagen krant en mijn oog viel op het woord wapenhandelaar en ik las iets over de bij verstek veroordeelde Guus Kouwenhoven. Een notoire zakenman én wapenhandelaar. 

Ik hoorde plots iets ratelen. Het leek alsof het krantenbericht in een podcast veranderde. Dat zat zo… 

Pal naast café Vrijdag staat een voetgangersstoplicht en het viel me weer eens op dat die rateltikker, die als hulp voor blinden en slechtzienden dient, klinkt als een mitrailleur, wanneer er gerateld wordt. 

Twee maanden daarvoor was het me, ’s nachts daar lopend, tijdens die eerste volledige corona-lockdown, ook al opgevallen. Het klonk, alsof de slag om Arnhem nog in volle gang was. Gek is dat toch, hoe geluid transformagisch. qua beelden in je hoofd, vervormd wordt, wanneer de ruis van het alledaagse er omheen is weggevallen. 

Ik keek peinzend op van mijn krantje en wendde mijn hoofd richting de lange Eusebius-buitensingel waaraan café Vrijdag ligt. Mijn blik zag kapot geschoten huizen, rook en soldaten. Ik zag twee tijden door elkaar lopen, in wonderlijke symbiose in elkaar opgaan. Over elkaar heen liggen. 

Enfin, ik kreeg mijn koffie geserveerd en terwijl ik het kopje voor de eerste maal richting mijn lippen loodste kwamen een moeder met haar dochter bij het terras aan en gingen prinsesheerlijk aan het tafeltje naast me zitten. Ze bestelden beide een frisje. Heerlijk weertje was het.

Na een tijdje kwam er ineens een bekende van moeder en dochter aan en ma zei tegen hem:

"Hee, wa doet ie dan hier?"

"Hallo, joa, ik bun hier tegenoaver an’t werk, bie musis sacrum."

"Áha, he-j effen tied? Kom d’r effen bi-j zitten."

"Tied veur ’n bäksken koffie he-k wel."

"Mooi", sloot ma het eerste gedeelte van de conversatie af.

Hij ging bij hen aan het tafeltje zitten en uit hun korte praatje kon ik opmaken dat ze allen uit Oldenzaal kwamen. Oet Twente dus. Oet Takka-Tukker land. Onze Achterhoekse bloedbroeders én zussen. Goed volk!

Na een tiental minuutjes nam de man weer afscheid, stak over richting Musis en verdween uit beeld. Toen zaten moeder en dochter weer getweeën aan een tafeltje en ze kregen een momentje later nog een glaasje fris geserveerd.

Op een gegeven ogenblik pakte dochterlief haar telefoon en begon aan de constructie van een appje.

Wat later zei ze:

"Ma?"

"Ja?"

"Hoe schrief ik waffen?"

"Wat?"

"Wáffen!"

"Waffen?"

"Ja, wáffen, dat zeg ik toch!"

"Waffen?"

"Jahaaaa, waffen", zei dochterlief nu ietwat geagiteerd.

"Hoe schrief ie waffen?", prevelde ma wat voor zich uit, "Hoe ie waffen schrieft?", vroeg ze nogmaals, daarbij dochterlief aankijkend, die inmiddels een kleurtje had gekregen dat prima bij ongeduld paste.

"Ja, gewoon waffen! Hoe schrief ik dat?"

Moeder keek hulpeloos voor zich uit, ik hoorde haar hersens kraken en bij mij in het hoofd marcheerde luidkeels zingend, onder een assiociatieve wolk, de Waffen SS.

"Waffen?", vroeg ma nogmaals en haar oogappeltje antwoordde nu bijna boos:

"Ja. Gewoon WÁFFEN!"

Ma ging nu écht als een truffelzwijn heel diep in haar parate kennis graven en toen ineens, tergend langzaam, kroop er een besef over haar gezicht. Ze keek haar dochter peinzend aan en toen zei ze:

"Euuhh, ie bedoelt eu, bedoel ie soms 'Wát voor één'?"

"Ja! Dát! Waffen..."