Afbeelding

Bestuurlijke vernieuwing deel 2

Opinie

Bestuurlijke vernieuwing deel 2

In mijn vorige column schreef ik over het raadsprogramma dat de raad in mei 2018 vaststelde. Het zorgde voor vrij harmonieuze verhoudingen waardoor we samen veel konden bereiken voor onze gemeenschap. Na de zomer van 2018 gingen we met elkaar in gesprek over hoe de raad mee kan veranderen met de samenleving. We trokken er een dag onder leiding van een deskundige voor uit. De griffier en ik schreven in een notitie getiteld ‘Raad Aalten klaar voor de toekomst’ de belangrijkste gedachten en wensen op en die werd unaniem aanvaard door de raad. Er werden werkgroepen van raadsleden ingesteld die met drie onderwerpen aan de slag gingen. Een werkgroep bestond uit slechts vier leden waardoor niet alle zeven fracties vertegenwoordigd waren, maar er wel efficiënt vergaderd kon worden. De raadsleden zaten er ook namens de raad en niet namens hun fracties, een teken van vertrouwen in elkaar.

Eigenlijk was er nauwelijks iemand tevreden over onze manier van vergaderen. Maar hoe het dan wel moest was nog een hele uitdaging voor de werkgroep Werkwijze raad. Meer en opener debatteren met elkaar, een helderder structuur en een betere voorbereiding van de behandeling van raadsvoorstellen waren de belangrijkste wensen. Na een tijd van onderzoeken en discussiëren werd er proefgedraaid met het zogenaamde BOB-model (Beeldvorming – Oordeelsvorming – Besluit) en eind 2020 werd hier definitief voor gekozen. In dit model worden raadsvoorstellen in drie duidelijk verschillende fasen behandeld. 

Eerst de fase van Beeldvorming. De raadsleden verzamelen daarin informatie over een voorstel door het stellen van schriftelijke vragen aan het college, maar ook door te luisteren naar de mening van betrokken burgers en/of deskundigen van buiten. In deze fase kunnen burgers in een vergadering hun mening geven over voorstellen. U hoeft u slechts vooraf even te melden bij de griffie, het secretariaat van de raad. Raadsleden kunnen dan ook vragen stellen aan insprekers. Pas als de raadsleden voldoende objectieve en subjectieve informatie verzameld hebben gaan ze met elkaar in debat. Dat heet de Oordeelsvorming en die vindt een week later plaats. Raadsleden geven aan wat ze op hoofdlijnen van het voorstel vinden en waar ze nog verbeteringen zouden willen. Dan zijn we in de laatste fase beland, de Besluitvorming, twee weken na de Oordeelsvorming, zodat partijen onderling kunnen afstemmen maar ook burgers nog contact kunnen zoeken. Voorstellen zijn dan regelmatig een stemstuk zonder dat erover gesproken wordt, eventueel met een korte verklaring over waarom men voor of tegen is. Er wordt alleen nog gedebatteerd over een voorstel als een raadslid via een wijzigingsvoorstel (amendement) nog iets wil veranderen of via een uitspraak van de raad (motie) nog iets wil vastleggen richting de verantwoordelijke wethouder. Het heeft immers weinig zin om te debatteren over een voorstel terwijl niemand er meer iets aan wil veranderen. Tijdens de Besluitvorming worden alleen de moties en amendementen besproken en daarna wordt er gestemd.

Het nieuwe, meer gestructureerde model was wennen en door de coronabeperkingen was de mogelijkheid van burgers om bij de Beeldvorming in te spreken beperkt. Maar over het algemeen is de mening toch dat we nu een effectievere en efficiëntere wijze van vergaderen hebben. En we blijven open staan voor verdere verbeteringen.

In de volgende en laatste column in deze serie ga ik in op het werk van de andere twee raadswerkgroepen.

Anton Stapelkamp