Afbeelding

Tsja

Algemeen

Tsja, waar moet ik het over hebben in mijn laatste column van dit weinig vreugdevolle jaar 2021? Ik had me een week geleden voorgenomen eens wat luchtigs en vrolijks te schrijven over één van de leuke dingen van mijn werk. Maar ook bij mij was zaterdag na de persconferentie de fut er wel even uit. Ik wilde schrijven over mijn bezoekjes aan de echtparen die een bijzonder huwelijksjubileum mee maken, zestig, vijfenzestig of nog meer jaren getrouwd. Namens de gemeenschap feliciteer ik hen, een mooie bos bloemen is dan al via de plaatselijke bloemist bezorgd en de fotograaf van het huis-aan-huisblad komt indien gewenst langs. Mijn kabinetsmedewerker neemt vooraf contact op om een afspraak te maken en te horen of er nog iets bijzonders speelt waarvan het handig is dat ik dat weet. Het zijn eigenlijk altijd gezellige bezoekjes van ongeveer een uur. Verhalen over vroeger, hun jeugd, hoe ze elkaar ontmoetten, hun verkeringstijd en huwelijksdag, hun hele leven komt voorbij. Mooie verhalen over die eerste blik – ‘hij vroeg me voor een bijrol in het toneelstuk van de jeugdvereniging en het bleek de hoofdrol van mijn leven te zijn’ – en het thuisbrengen na een jeugdclubavond. Soms was men gelijk verkocht, bij anderen was het een proces waar tijd overheen ging. Ook de reactie van ouders – ‘mijn ouders vonden me nog veel te jong’ – en het zoeken van een huis levert geregeld gespreksstof op. We praten nu over woningnood, maar vijfenzestig jaar geleden waren sommige stellen al dolgelukkig dat ze een fors kippenhok mochten verbouwen tot een sobere woning. Eén van de kippen vloog nog wel eens het huisje in en probeerde een ei boven op de kast te leggen. Velen moesten inwonen bij (schoon)ouders en meestal ging dat goed, maar het leverde ook wel spanning op. Van privacy had men nog nooit gehoord, maar was wel gewenst natuurlijk. 

Na zestig jaar zijn sommige stellen nog niet uitgepraat en spat de verliefdheid en de dankbaarheid er vanaf. Dan laat de bruid trots het kaartje zien dat manlief bij de bos met zestig rode rozen deed, over de inhoud zwijg ik, maar u kunt zich er wat bij voorstellen. Heerlijk die stralende gezichten, wat kan het leven toch mooi zijn. De ooit beroemde dichter Vondel wist het mooi te verwoorden: “Waar werd oprechter trouw, dan tussen man en vrouw, ter wereld ooit gevonden? Twee zielen gloeiende aaneengesmeed, of vast geschakeld en verbonden in lief en leed.”

Genieten, maar ook de schaduwkanten van het leven zijn soms tastbaar aanwezig. Kinderen die al zijn overleden, nare herinneringen aan de oorlog, ongewenste kinderloosheid, juist op zo’n feestdag komt de pijn naar boven en dat mag ook. Een heel enkele keer komt mijn bezoek niet gelegen, vanwege gezondheidsproblemen of, heel verdrietig, de scheiding van de echtgenoten doordat een van beide dementerend is en in een verpleeghuis is opgenomen. Dan doet zo’n jubileum pijn. Ook dan krijgt men natuurlijk een bos bloemen en af en toe probeer ik toch op een of andere manier even van me laten horen.

Heel ingewikkeld en spannend zijn dit soort bezoeken - achtendertig in 2021 - niet maar voor mij als burgervader wel belangrijk. Ik kom zo dichterbij inwoners van onze gemeente, ik steek weer wat op van de lokale cultuur en zo beleven we samen iets van de gemeenschap die het leven hier bijzonder maakt.

Tsja, waarom ook niet, even wat anders dan dat stomme virus dat we allemaal spuugzat zijn. 

Een hartelijke groet van uw burgervader, houd moed en houd afstand, ook in 2022,

Anton Stapelkamp

Ps. Vijftigjarige bruidsparen, 102 in 2021, ontvang ik in groepen, zo’n vijf keer per jaar. Helaas, sinds corona krijgen ze ‘slechts’ een bos bloemen.