Klooster Elisabeth links in de Dijkstraat, op de achtergrond de RK kerk. Foto: Collectie Leo van der Linde

Klooster Elisabeth links in de Dijkstraat, op de achtergrond de RK kerk. Foto: Collectie Leo van der Linde

De warmte van kerstavond 1944

In een tijd vol tegenstellingen en onzekerheden is het goed om met kerst 2021 eenbijzonder Aaltens kerstverhaal te vertellen.

En het geschiedde in die dagen, toen de kille deken van de oorlog over ons land en het leven lag, de scholen kazernes waren, een hongerwinter dreigde en ook werkelijkheid werd, dat er in een klooster in Aalten het kerstkind werd geboren tijdens een kleine en warme viering. 

Het vroor en tussen vriend en vijand waren in de loop van de oorlog de posities betrokken.Tegenover de roomskatholieke Sint Helenakerk aan de Dijkstraat stond het Sint Elisabethklooster. Een groot gebouw dat door kloosterzusters werd bewoond. Zij verpleegden zieken en bejaarden, gaven les op de lagere school Sint Jozef, naast het klooster gelegen, en wijdden hun leven aan de Schepper van alle leven. Daarvan waren zij overtuigd. 

Een van de zusters heette Mina Nijenhof, dochter van een Rotterdamse sleepbootkapitein. Zij droeg als kloosternaam zuster Bernardine. Zij gaf geen les, maar zorgde voor de huishouding in de gemeenschap van het klooster en was tevens de portier. Daardoor was zij de eerste verbinding van het klooster met de soms verrassende buitenwereld. Het was een bijzondere vrouw die mensen metmoeilijkheden hielp en niemand weigerde die voor hulp aan de grote kloosterdeur klopte.
In de kou van die dagen had iemand in de tuin tussen het klooster en de school een hart in de sneeuw getekend. In die donkere en koude winter hoopte de tekenaar misschien dat harten zouden smelten voor een betere wereld. Wie weet?
Duitse soldaten hadden de Jozefschool als verblijfplaats gevorderd. De kinderen konden niet meer naar school. De zusters wilden natuurlijk ook het kerstfeest vieren. De kribbe was gezet en ’s avonds om zeven uur was in de kapel van het klooster een kerstdienst.

Vlak voor de viering van de geboorte van het Kerstkind, en daarmee de hoop op betere tijden, werd er in de kou op de kloosterdeur geklopt. Zuster Bernardine haastte zich naar de grote voordeur. Wie kon dat nu zijn, nog wel vlak voor de viering in de kapel? Ze deed snel open. Daar stond een groepje Duitse soldaten! Ze zeiden vriendelijk ‘goedenavond’ en een jonge soldaat, amper twintig jaaroud, vroeg aarzelend: “Mogen wij ook naar de kerstviering in jullie kapel?" ‘Mijn hemel’,dacht, zuster Bernardine. Zij had een groot hart, maar Duitse soldaten uit de bezette school? Dat moest zij eerst aan de hoofdzuster vragen, sloot de deur en haastte zich terug.
Maar moeder-overste en ook de andere zusters vonden het goed. Stoelen werden bijgeschoven en zo zat op die kerstavond een klein groepje Duitse soldaten in de kapel van het klooster aan de Dijkstraat. Zij zongen en baden met de zusters. Ook het lied ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’ werd gezongen. De soldaten vonden het prachtig en waren tot in hun hart geroerd. Het was een vreemde mengeling van hoge vrouwen- en donkere mannenstemmen in eennonnenklooster. Of de soldaten na de kerstviering ook nog bij de zusters iets gegeten hebben, is niet bekend.

Na deze bijzondere kerstavond hernam het kloosterleven weer zijn gang. Zo goed en kwaad als het ging. De jaarwisseling en de eerste weken van een nieuw jaar, 1945,  gingen voorbij. De winter pakte hevig uit. De hoop op het einde van de oorlog bleef. Maar op zondagmiddag 28 januari 1945 werd de Dijkstraat getroffen door Engelse bommen. De pastorie van de kerk kreeg een voltreffer terwijl de middagdienst in de volle kerk aan de gang was met de kapelaan als voorganger. Pastoor Chris Van Rooijen in de pastorie overleefde het niet. De ontploffingen waren zo hevig dat van het klooster de pannen van het dak werden geblazen en door een groot gat in de muur de hevige kou naar binnen trok. Zuster Bernardine en andere nonnen hadden hun handen vol aan het verplegen van gewonden en het opbaren van de doden, zo schreef Zuster Bernardine in een lange brief aan haar zus. 

Na de oorlog, even voor kerst 1946, bezorgde de postbode bij de zusters een kaart uit Duitsland. De kaart was van Adalbert Mohn. Hij schreef, zich verontschuldigend, dat  Nederlanders begrijpelijk niets meer van Duitsers moesten hebben, maar dat hij toen één van de jonge Duitse soldaten was geweest. Hij sloot ook een foto bij zoals hij er toen uitzag. Hij wilde de zusters nog eens bedanken voor het mooie Kerstfeest in 1944 en dat ze toen ‘Stille Nacht’ hadden gezongen. Dat lied mochten Duitse soldaten niet meer zingen, schreef hij op de kaart. Hij had besloten om priester te worden. Hij was met de studie theologie begonnen en hoopte dat het met de zusters goed ging en wenste hen een Zalig Kerstfeest. 

Adalbert Mohn ging na zijn studie als zendeling naar Peru en Ecuador. Daar zorgde hij voor de allerarmsten, verschoppelingen en weeskinderen. In Ecuador werd zelfs een weeshuis naar hem genoemd. ‘Casa Adalbert Mohn’. De kaart van de Duitse soldaat is in de nagelaten spullen van de zorgzame zuster Bernardine bewaard gebleven. Behalve de foto van die jonge Duitse soldaat. 

En het geschiedde in die dagen dat een getekend hart in de sneeuw tussen het klooster en de school op die kerstavond in 1944 smolt in het hart van een Duitse soldaat en zich opende voor een liefdevol leven tot medemensen.
Door Hans de Graaf

Pater Adalbert Mohn. Foto: Archief Comboni Missie
Zuster Bernardine met familie. Foto: Archief Hans de Graaf
Missionaris Aldabert Mohn. Foto: PR
Casa Adalbert Mohn in Ecuador. Foto: Archief Comboni Missie
De voorzijde van de kaart van Adalbert Mohn. Foto: PR