Noodwoningen

De woningmarkt is onrustig geworden. De prijzen van de woningen stijgen. Zelfs 11% in april, hoor ik op de radio. Nog nooit is er zo’n sterke stijging in één maand geweest. Er is te weinig aanbod en dan kun je meer geld vragen. 'Bouwen, bouwen, bouwen', hoor ik landelijke en plaatselijke politici zeggen. Dat moet de oplossing zijn.

Ik word meteen wantrouwend als politici hetzelfde woord drie keer herhalen. “Er moet meer gebouwd worden”, is meer dan genoeg. Het is dezelfde boodschap die je altijd over onze economie hoort. Altijd moet het 'meer, meer, meer' zijn. Het woord minder hoor ik zelden noemen. Waarom moeten er in de Achterhoek zoveel woningen bij? We hebben een waardevol landschap, waardoor veel toeristen naar deze regio komen. Waarom dat aantasten door steeds meer te bouwen buiten de kernen.

Er is woningnood zeggen ze. Woningnood? Bijna iedereen heeft in ons land een plek om te wonen, behalve een grote groep daklozen. Voor een deel van die groep is het hebben van geen vaste woning een keuze. Zij zwerven graag, maar vinden het wel prettig om af en toe ergens onder dak te zijn. Voor mensen die in grote problemen zijn geraakt en daarom geen huis meer hebben, moet er wel een duurzame oplossing komen.

Bij het woord woningnood denk ik aan de periode 1945 tot 1965. Toen was die nood er werkelijk. Ik herinner me familie in Dinxperlo die met hun vele kinderen in te kleine noodwoningen woonden. Later zijn ouders en kinderen overigens prima terecht gekomen. In het grote huis waarin ik nu alleen in verblijf, woonden in 1960 niet alleen mijn vader en moeder met hun eerste kind. Mijn oma, een peetoom met zijn vrouw en een verpleegster uit Winschoten die in het katholieke ziekenhuis werkte woonden er ook. Als baby schreeuwde en huilde ik vaak. Ik heb het altijd uitgelegd als een teken dat ik vond dat mijn ouders en ik meer ruimte moesten krijgen. De werkelijke reden dat de anderen vertrokken, is dat ze inmiddels een goede woning konden krijgen.

De woningnood van nu is vooral een luxeprobleem. Een oorzaak is dat kinderen eerder het huis uit willen, terwijl er in het huis ruimte genoeg is. Er moet een eigen woonplekje komen. Omdat er voor starters op de woningmarkt vanwege de hoge prijzen te weinig mogelijkheden zijn, helpen we ze. De bouw van tiny houses, mini-huizen, wordt gestimuleerd. In Aalten plaatsen ze die voor jonge starters en noemen het Uuthuuskes. Je bent 'uut huus', maar wat heb je dan? Iets wat te klein is. Waarom worden dit geen noodwoningen genoemd, want dat zijn ze. Het zijn veredelde bouwketen. Zet er wielen onder en je kunt er mee op een camping terecht. Pak het woningprobleem echt aan. Zorg dat ze betaalbaar worden.