Reactie

In reactie op de bijdrage van E. Freriksen het volgende.

De schrijver heeft gelijk als hij een veld zonnepanelen een industrieterrein noemt. Dit terrein maakt op grove wijze inbreuk op de natuur, het agrarisch landschap en de landbouwgrond. Hij geeft daarna een nostalgische beschrijving van het Achterhoekse landschap.

Ik wil graag wijzen op de agrarische industrieterreinen. Velden vol raaigras, eentonig zonder een enkele bloem of kruid. Bemest met kunstmest, zodat er een paar keer gemaaid kan worden, waardoor het vee lekker lang binnen kan staan.

Wat te denken van de industriële maïsproductie. Vanaf de zomer zien we ons landschap verdwijnen achter maïsmuren van minstens 2 meter hoog. Ook geteeld in dienst van het vee. Pas in oktober krijgen we ons landschap terug. Het Achterhoekse landschap is dus al lang aan sleet onderhevig.

Boeren noemen zichzelf vaak de hoeders en beheerders van het landschap. Okay, zij kunnen er niets aan doen dat na de oorlog de ruilverkaveling zijn verwoestend werk voor het cultuurlandschap deed; daarvan zijn ook in onze gemeente duidelijke voorbeelden te vinden. Maar de industriële landbouw en veehouderij zijn minstens zo vernietigend voor het oude Saksische cultuurlandschap als velden vol zonnepanelen.

De heer Freriksen roept op om het agrarisch landschap en het natuurlijke “boerenkarakter” te behouden. Dat laatste wordt nu bepaald door loondorsers, een heerlijk ouderwets woord. Maar deze moderne loondorsers razen met hun steeds groter wordende machines over de velden en drukken alle andere gebruikers van de smalle landwegen de berm in. Het verhabbezakken van de grond heeft niets te maken met het eerder genoemde hoeden en beheren van ons landschap.

Ik ben het eens met de mening van de heer Freriksen en ik wil die breder maken. Mijn oproep is niet om terug te gaan naar het gemengd bedrijf waarover wij op de lagere school romantische plaatjes voorgeschoteld kregen. Mijn oproep is: denk na en doe goed.


Jan Draaijer,
Aalten