Rauwe melk en boerderij-omgeving zijn geassocieerd met een kleinere kans op het krijgen van een allergie. Foto: Eva Schipper

Rauwe melk en boerderij-omgeving zijn geassocieerd met een kleinere kans op het krijgen van een allergie. Foto: Eva Schipper

De kans op een allergie verlagen; wat weet de wetenschap tot nu toe?

WAGENINGEN/ REGIO - Correspondente Eva Schipper studeert Communicatie en Life Sciences aan de Wageningen Universiteit. In het kader van haar studie moest zij samen met drie medestudenten een populair-wetenschappelijk artikel schrijven na een interview met een wetenschapper. De tekst van het interessante artikel is hieronder geplaatst.

Door Josephien de Pont, Judith Bootsma, Floor Schinkel en Eva Schipper

De laatste 25 jaar is het aantal mensen met allergieën verdubbeld. Hooikoorts, huisstofmijt en eczeem zijn dan ook voor vrijwel iedereen bekend terrein. In dit veld wordt veel onderzoek gedaan. Zo ook in relatie tot effecten van voeding op epigenetica. Dit is kort gezegd een stroming in de wetenschap die zich bezighoudt met het reguleren van de functie van het DNA. Het DNA verandert zelf dus niet, maar door epigenetica worden sommige stukken DNA (genen) moeilijker en andere stukken makkelijker gebruikt door de cel. Aan de Wageningen Universiteit hebben onderzoekers een review artikel geschreven waarin de associatie tussen de consumptie van niet-verhitte melk, boerderij-omgeving en darmbacteriën in relatie tot allergieën en ziektes zoals diabetes wordt beschreven. In het artikel lag de focus op de fase voor de geboorte van een baby en op de eerste levensjaren van een kind. Er is bijvoorbeeld een indirect effect gevonden dat blootstelling aan boerderij-omgeving en aan rauwe koemelk in de eerste levensjaren geassocieerd is met een kleinere kans om een allergie te krijgen. Deze bevinding zal in de toekomst mogelijk kunnen leiden tot preventieve en anti-allergische voedingsstrategieën.

Het is belangrijk om te beseffen dat het in het artikel enkel om associaties en vermoedens gaat. In dergelijke studies is het onmogelijk om harde bewijzen te vinden. De onderzoeken kunnen namelijk niet als experiment worden uitgevoerd. Zo is in dit onderzoek het geven van niet-verhitte melk aan hele jonge kinderen ethisch onverantwoord. In de rest van dit artikel zal daarom gesproken worden van een associatie.

Een van de onderzoekers uit Wageningen is Joost van Neerven. Hij is immunoloog en houdt zich ook veel bezig met melk. Van Neerven is niet alleen actief bij de universiteit, maar werkt ook als onderzoeker bij Friesland Campina. Van Neerven legt uit wat het doel van onderzoek naar langdurige gezondheidseffecten van voeding is. “We proberen met ons onderzoek hetgeen wat we waarnemen te vertalen naar concepten die uiteindelijk kunnen bijdragen aan de gezondheid van het kind. In dit onderzoek kijken we naar welke effecten er bekend zijn over voeding en langetermijneffecten voor de gezondheid van een kind. Als we de effecten kunnen zien, dan is het onze taak om ze te vertalen naar iets waar je als je maatschappij iets aan hebt.” Van Neerven legt de lezer graag meer uit over het onderzoek.

Epigenetica
Epigenetica is een stroming binnen de wetenschap die zich bezighoudt met epigenetische veranderingen. Men noemt dit ook wel regulatie van genexpressie of beter gezegd het aan- of uitzetten van genen. Epigenetica betekent letterlijk bij of rondom het DNA. De functie – of eigenlijk de bereikbaarheid - van het gen verandert, maar de DNA-code blijft hetzelfde. De veranderingen in het gen kunnen optreden door ervaringen, voeding of omgevingsfactoren. Dit is uit te leggen aan de hand van een voorbeeld: de hongerwinter rond de Tweede Wereldoorlog. Vrouwen die tijdens de hongerwinter zwanger waren, en dus weinig te eten hadden, ondervonden epigenetische modificatie aan onder andere het IFG2-gen. Dit heeft ervoor gezorgd dat de kinderen van deze vrouwen vaker aan obesitas of diabetes lijden. De volgorde van de DNA-code is nog gelijk, er is alleen een gen aan of uitgezet dat de ziekte veroorzaakt.

In de review worden drie mechanismen besproken die invloed hebben op de genexpressie. De laatste tien jaar is in de wetenschap steeds meer interesse voor deze epigenetische mechanismen, die een potentiële rol spelen bij gezondheidsproblemen rondom allergische ziekten.

Voorgaande onderzoeken laten zien dat voeding belangrijk is voor de gezondheid en zeker voor de gezondheid van jonge (ongeboren) kinderen. Voeding kan namelijk invloed hebben op gezondheid en op eventuele ziekte tijdens het verdere leven. Voorafgaand aan dit onderzoek bestond de kennis over het onderwerp uit bevindingen die wezen op een verlaagd risico op het ontwikkelen van allergieën, met name astma, voor kinderen die opgroeien op boerderijen. Deze kennis is voortgekomen uit het onderzoeken van omgevingsfactoren voor astma, zo vertelt Van Neerven: “Een opvallend aspect in het onderzoek waren dat houtkachels de associatie wekte dat ze de kans op een allergie verlaagden. Daarna bleek dat deze houtkachels veel op boerderijen voorkwamen. Met deze aanwijzing zijn onderzoekers verder gaan onderzoeken. Door nader onderzoek bij boerderijen werd bekend dat het effect niet bij de kachels te zoeken was, maar dat de fijnstof op boerderijen en de consumptie van rauwe koemelk mogelijke verlagende factoren zijn voor de ontwikkeling van astma.”

In de review kwamen een aantal zaken naar voren. Van Neerven vertelt: “In de onderzoeken zijn we tegengekomen dat er langdurige effecten lijken te zijn van voeding bij jonge kinderen. Een van de zaken is dat kinderen die op een boerderij opgroeien en rauwe melk drinken veel minder vaak astma en hooikoorts hebben.” Dit is te verklaren aan de hand van twee factoren. Ten eerste komen de kinderen die opgroeien op een boerderij in aanraking met veel dieren. Ook komen ze in aanraking met micro-organismen, die ze door stof in de lucht inademen. In combinatie met andere boerderij gerelateerde blootstellingen zou het boerderijleven een positieve bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van astma en allergieën. De onderzoekers benadrukken in de review dat de timing van blootstelling zeer belangrijk is. De effecten zullen waarschijnlijk het grootst zijn wanneer de blootstelling plaatsvindt tijdens de zwangerschap en de eerste levensjaren van een kind.

Het tweede deel is te verklaren door het drinken van rauwe melk. Dit is onafhankelijk van het hierboven beschreven effect van blootstelling aan de boerderij-omgeving. In rauwe, niet-verhitte, melk zitten allerlei componenten, vergelijkbaar met de componenten van menselijke melk, die een positieve bijdrage kunnen leveren aan immuuncellen van de mens. Een voorbeeld van die componenten zijn eiwitten in rauwe koemelk die een associatie hebben met minder allergie. “Opvallend is dat de componenten van de rauwe melk en melk in de supermarkt hetzelfde zijn, maar dat de functie anders is. Er is tijdens het sterilisatieproces dus iets met de hittegevoelige eiwitten gebeurd.” De melk uit de supermarkt heeft dus niet hetzelfde effect, aangezien de werkzame eiwitten door het verhitten hun functie hebben verloren. Een andere factor die ook epigenetische mechanismen kan stimuleren zijn de darmflora. In de eerste weken worden kinderen blootgesteld aan allerlei bacteriën, bijvoorbeeld bacteriën op de tepel van de moeder en in de moedermelk. Zo ontstaat de darmflora, waarvan de samenstelling beïnvloed wordt door de complexe suikers die in de moedermelk zitten. Deze bacteriën uit de darmflora produceren kortketenige vetzuren (SCFA). SCFA kunnen ook epigenetische effecten veroorzaken, waardoor ze op die manier allergieën en ziekten, met name eczeem, zouden kunnen remmen. Allergieën uiten zich meestal pas op latere leeftijd. “Dit suggereert dus dat de voeding op jonge leeftijd een langdurige effect heeft.”

De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn allereerst dat als de optie er is, borstvoeding de beste keuze is als voedingsbron voor pasgeboren kinderen. De samenstelling en daarmee de werkzaamheid van moedermelk verschillen per persoon. Daarnaast kan epigenetica mogelijk gedeeltelijk de associatie tussen de consumptie van onbewerkte koemelk, astma en allergie verklaren. De onbewerkte koemelk veroorzaakt namelijk effecten waaraan verschillende epigenetische mechanismen mogelijk bijdragen. Voor de veiligheid worden koemelk en andere melkproducten echter gepasteuriseerd, waardoor melkproteïnen hun functionele activiteit kwijt kunnen raken. Een belangrijke innovatie voor het voorkomen van verschillende allergieën kan dan ook het intact houden van melkproteïnen zijn.

De toekomst
De gevonden associatie tussen voeding in het vroege leven en allergieën en ziekten in het artikel van Van Neerven geeft aanleiding tot vervolgonderzoek. Het lijkt zo te zijn dat sommige melkcomponenten in rauwe melk epigenetische effecten kunnen hebben, die mogelijk een rol kunnen spelen bij het voorkomen van allergieën en ontstekingsziekten. Aan de hand van deze bevindingen zou in vervolgonderzoek kunnen worden gewerkt aan de ontwikkeling van zogenaamde preventieve en anti-allergische strategieën. Dit zijn strategieën om het ontstaan van allergieën en ziekten tegen te houden. Een van deze strategieën is bijvoorbeeld om de effecten van rauwe melk te behouden in kindervoeding. Dan gaat het met name om de componenten die een functioneel effect lijken te hebben op de epigenetica en op het immuunsysteem. "Zo kan men de lessen van epigenetica en immunologie proberen te vertalen naar concepten waarin we voeding in het vroege leven dusdanig proberen te verbeteren dat je die effecten wel krijgt", aldus Van Neerven.

Vervolgonderzoek zou zich ook kunnen focussen op moedermelk. Daarin zitten veel functionele voedingscomponenten, die betrokken zijn bij het vormen van het immuunsysteem in het vroege leven van het kind. Het effect van deze componenten kan dus ook worden onderzocht in toekomstige studies, om zo een beter beeld te krijgen van het gebruik van moedermelk ten opzichte van koemelk voor het kind. Als laatste is het van belang om in vervolgonderzoek te kijken naar de overerving van epigenetische markers, die zijn ontstaan door de genoemde factoren (boerderijleven, rauwe koemelk en darmflora). Wanneer deze overdraagbaar blijken te zijn van ouder op kind dan kan dit op lange termijn leiden tot minder allergieën en ziekten in de nakomelingen. Het artikel geeft dus op verschillende manieren een opstap om in de toekomst mogelijk allergieën en ziekten te voorkomen door vanaf de eerste levensfase de juiste voeding te geven.

De door de studenten geraadpleegde bronnen zijn te vinden bij het artikel op www.aaltenvooruit.nl .

Immunoloog Joost van Neerven. Foto: PR
Studente Josephien de Pont. Foto: eigen foto
Studente Floor Schinkel. Foto: eigen foto
Studente Eva Schipper. Foto: eigen foto
Studente Judith Bootsma. Foto: eigen foto