Desolaat landschap

Overdrijving is een middel om meer aandacht te krijgen voor een vraag of probleem. Als ik me dat bedenk, verbaas ik me er over dat gemeenteraadsleden er niet vaker gebruik van maken. In de laatste raadsvergadering deed Gerrit Assink van het CDA het wel. Hij sprak over een Aalten zonder boeren met een desolaat landschap.

Mijn fantasie sloeg op hol. Een desolaat Aalten? Is dat een buitengebied vol leegstaande boerderijen, die tot ruïnes zijn vervallen? Hebben alle bewoners dan het gebied verlaten? Staat de helft van de woningen in de kernen leeg? Heeft iedereen zijn heil gezocht in het rijke westen van ons land? Het is niet onmogelijk dat dit visioen van Assink werkelijkheid wordt. Elders in Europa gebeurde het al.

Het woord desolaat associeerde ik met woest en ledig. Het landschap dat ik voor me zag was anders dan de “bende” die Assink zag. Dat woeste en ledige kwam voor het paradijs, althans in de Bijbel. Bij een desolaat landschap denk ik daarom meteen aan een paradijs, in ieder geval voor plant en dier, misschien zelfs voor menig mens. Wat betekent desolaat nu precies? Ik zoek het op. Ik lees woorden als troosteloos, ontredderd, verlaten, uitgestorven, onbevolkt, verwaarloosd en woest. Die klinken voor het grootste deel negatief, iets wat Assink ook beoogde. Een desolaat landschap is voor hem een schrikbeeld. Voor mij is dat niet zo.

Veranderingen horen bij het leven. Het landschap verandert al eeuwenlang. Nog geen honderd jaar geleden lagen overal nog uitgestrekte heidevelden. Ze werden woeste gronden genoemd en werden grotendeels ontgonnen. Voor menigeen zal de heide desolaat zijn geweest, maar het had lang een nuttige functie. Is het dan zo erg dat er in de toekomst meer van die woeste gronden terug komen? Het is zelfs historisch correct landschap.

Natuurlijk ben ik gehecht aan het oude waardevolle cultuurlandschap. Ik kan me dat niet voorstellen zonder boeren, maar alles zal zeker niet hetzelfde blijven. Er zullen zeker boeren blijven, hoewel ik niet durf te voorspelen hoe het er over honderd jaar uit zal zien. Misschien zijn de kernen dan drie keer zo groot geworden, omdat er in Nederland onder de zeespiegel niet meer is te wonen. Misschien is het Westland dan naar Aalten verplaatst.

Laat ik niet zo ver vooruit kijken. Ik ben een optimist. Ik weet dat er een Oost-Achterhoek mogelijk is met een fraai landschap, met waardevolle natuur en met landbouw en andere bedrijvigheid. Laten we daar onze aandacht op richten. Laat zien dat er een Oost-Achterhoekse aanpak is, die stikstofproblemen kan oplossen en natuur kan herstellen. Wees niet bang voor veranderingen. Zorg ervoor dat je die op een goede manier benut.