Afbeelding

Veel onzekerheden over financiën komende jaren

AALTEN – Ondanks de coronaviruscrisis die ook bij de gemeente alle aandacht vraagt, gaat het dagelijkse werk gewoon door. Daarom zijn de voorbereidingen voor de begroting van 2021 gestart. Het opstellen daarvan gaat met meer onzekerheden gepaard dan gewoonlijk. Dat de crisis grote economische gevolgen kan hebben is inmiddels duidelijk. Dat zal zeker invloed hebben op de gemeentelijke financiën, maar hoe groot die zal zijn is nog niet in te schatten. Burgemeester en wethouders streven in ieder geval naar een sluitende begroting voor 2021. Voor de jaren daarna kan niet meer dan een globale doorkijk gegeven worden.

Door Bernhard Harfsterkamp

In de B en W-vergadering van 14 april zijn de kaders van de begroting voor 2021 vastgesteld. Daaruit blijkt dat er vanwege de coronacrisis dit jaar geen voorjaarsnota zal zijn. Deze nota gaf de gemeenteraad altijd de mogelijkheid om het college van B en W al een aantal richtlijnen mee te geven voor de begroting van het volgende jaar. In de plaats daarvan komen er maandelijks raadsmededelingen, waarin ingegaan wordt op de voortgang van de programma's in de begroting 2020 en de actuele ontwikkelingen. Voor de raadsvergadering van juli worden alle begrotingswijzigingen, die daarin al aangekondigd worden, gebundeld en toegelicht. Daarna kan de gemeenteraad er een besluit over nemen.

Ook voor 2021 verwacht de gemeente tekorten op het sociaal domein. Aan de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Jeugdwet zal dan opnieuw meer uitgegeven worden dan het bedrag dat Den Haag hiervoor beschikbaar stelt. Daarom was vorig jaar bij de begrotingsbehandeling al besloten om na te gaan hoe aan deze twee onderdelen van het Sociaal Domein minder uitgegeven kan worden, zonder dat dit de doelgroep schaadt. Aan een uitvoeringsplan hiervoor wordt hard gewerkt, dat door B en W eind april zal worden vastgesteld. Omdat door de crisis de werkloosheid toeneemt, is de verwachting dat er meer geld aan uitkeringen zal moeten worden uitgegeven. In hoeverre die door de Rijksoverheid worden gecompenseerd is onduidelijk.

Hoewel de jaarrekening over 2020 nog niet helemaal is afgerond, lijkt die uit te komen op een tekort van zo'n 1,3 miljoen euro. Voor de jaren daarvoor was er telkens nog een overschot van 400.000 euro. Een van de hoofdoorzaken zijn ook hier de tekorten op WMO en Jeugdzorg. Een andere tegenvaller is dat er 760.000 euro aan de voorzieningen voor wethouders moest worden toegevoegd. Er was ten aanzien van de pensioenvoorzieningen met een te lage rente gerekend. De juiste cijfers werden pas in december bekend. Het gaat om een verplichting waar de gemeente niet onderuit kan. Zorgpunt bij het Sociaal Domein is dat er mensen geïndiceerd zijn voor een voorziening, maar dat die er nog geen gebruik van hebben gemaakt. Als dit alsnog gebeurt kunnen de tekorten verder oplopen.

Zoals elk jaar zijn er zorgen over de uitkering uit het gemeentefonds. Hoe meer de Rijksoverheid uitgeeft, des te meer krijgen de gemeenten. Door de crisis geeft de regering momenteel veel extra geld, maar dit telt dan weer niet mee voor het gemeentefonds. Ook komt er een nieuwe verdeelsleutel die nadelig uit zal pakken voor plattelandsgemeenten. Kortom, er zijn veel onzekerheden voor de komende jaren. De meicirculaire van de regering zal enig inzicht geven hoe hoog de uitkering uit het gemeentefonds zal zijn. Vanwege de onzekerheden heeft B en W besloten de broekriem alvast strakker aan te trekken. Daarom worden de externe budgetten en subsidies niet geïndexeerd (dat wil zeggen: met een bepaald percentage verhoogd), tenzij daar al afspraken over waren gemaakt. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing blijft het uitgangspunt dat die voor 100% door de gebruikers worden betaald. Leges en andere rechten worden voorlopig met 2,5% geïndexeerd. Hoeveel de Onroerende Zaakbelasting moet worden verhoogd zal later blijken als er een dekkingsplan is voor de begroting 2021. Een eerste concept van de begroting zal in september naar de gemeenteraad worden gestuurd. Die zal beleidsarm zijn, wat betekent dat voortzetting van het huidige beleid uitgangspunt is en dat er geen ruimte is voor nieuw beleid.