Op de achtergrond het rabattenbos. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Op de achtergrond het rabattenbos. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Bij de Stuwbeek

AALTEN – De lente is goed op gang gekomen. Sinds ruim een week is de tjiftjaf overal in onze omgeving teruggekeerd. Ook achter mij in het bos hoor ik het eenvoudige saaie, maar zeer herkenbare gezang. In Nederland vinden we dat klinken als tjiftjaf. Bij de Duitse buren denken ze dat het bruine vogeltje zilpzalp zegt en de Britten maken er chiffchaff van. Op de oever van de Stuwbeek voor het bankje waarop ik zit bloeien groot hoefblad en pinksterbloem naast elkaar.

Dat is bijzonder. Het groot hoefblad bloeit altijd al vroeg in het voorjaar op de oevers van beken en sloten. Van deze plant verschijnen eerst de bloemen. Elk plant draagt er honderden. Van afstand lijken het er minder, want je ziet een tros bloemen. Elk bloemhoofdje bevat echter ook weer tientallen mini-bloemen. Daarom behoort deze soort tot de familie van de samengesteldbloemigen, waarvan madeliefje, margriet en paardenbloem bekendere vertegenwoordigers zijn. Als de bloempluimen zijn uitgebloeid verschijnen de bladeren, die net zo groot als rabarberbladen kunnen worden. Daarom denken mensen soms dat er rabarber langs de beek groeit.

De pinksterbloem is eerder een paasbloem als je naar de bloeitijd kijkt. Vanaf begin april zie je de lila bloemen overal opduiken op vochtige plekken: langs slootjes en beekjes, in natte weilanden en natte bossen. Dat die al op 21 maart bloeit gebeurde nog niet vaak. Meestal is groot hoefblad al uitgebloeid als de pinksterbloem in bloei komt. Dat ik ze hier voor me naast elkaar zie bloeien heb ik zelden eerder gezien.

De Stuwbeek voor me komt twintig meter verderop uit in de Keizersbeek. In de gemeente Aalten is deze beek rechtgetrokken. Wil je deze beek nog zien kronkelen dan moet je naar 't Woold en Miste in Winterswijk, waar die Stortelersbeek heet en ontspringt in een gebied dat Blekkinkveen wordt genoemd. Het is daar een van de mooiere kleinere beken, totdat die al in Miste een kanaaltje met maaipaden wordt. Vanaf het bankje heb ik een mooi uitzicht op Bredevoort. Links en rechts van me zie ik kleine gebouwen staan met daaromheen een soort tuin. Dit soort snipperverkaveling zie je meer in Aalten. In buurgemeente Winterswijk kom je het nauwelijks tegen.

Achter me ligt het Zwarte woud, de bos en hei die nu Havezathe Walfort wordt genoemd door eigenaar het Geldersch landschap. Omdat dit een bankje zonder rugleuning is kan ik me omdraaien. Ik zie dan het fietspad dat door het bos loopt, maar zie ook duidelijke hoogteverschillen. De bomen en struiken staan op smalle ruggen met daartussen diepe sloten. Die ruggen worden rabatten genoemd. Rabattenbossen werden aangelegd op plekken waar de grond nat en moerassig was. Zo kun je op die plekken toch nog aan bosbouw doen. Wie vanaf het bankje het fietspad volgt, kan zien dat het gebied langzamerhand hoger en droger wordt. Het rabattenbos bevindt zich alleen in de zone langs de beek, waar het in de tijd van de aanplant van het bos zeer nat zal zijn geweest. Die rabatten hebben hier zo goed gewerkt dat er al jaren grove dennen en veel blauwe bosbes op staan, toch soorten van droge plekken.

Voor dit bankjesverhaal ben ik alleen op pad geweest. Onderweg kwam ik weinig andere mensen tegen. We bleven op ruime afstand van elkaar.

Bernhard Harfsterkamp

Uitzicht op Bredevoort. Foto: Bernhard Harfsterkamp