Tanny Wessels. Foto: Bart Kraan
Tanny Wessels. Foto: Bart Kraan

Tanny Wessels vergeet verdwijnen Joodse klasgenootjes nooit meer

AALTEN – Amsterdam kende voor aanvang van de Tweede Wereldoorlog een ongeveer tachtigduizend zielen tellende Joodse gemeenschap. De Joden maken zodoende toen zo'n tien procent uit van de bevolking van de hoofdstad van Nederland, waardoor er dan maar weinig Amsterdammers zullen zijn geweest die geen Joodse vrienden, kennissen of zakenrelaties hebben. Ook de Aaltense Tanny Wessels, toen woonachtig in Amsterdam, heeft Joodse mensen gekend. ''Aan de Trompenburgstraat woonden we in een huis met drie etages. Op de derde etage woonde een Joodse familie. Op de tweede de familie van Fietje Bloos. Tijdens de oorlog sliepen twee van mijn zusters bij de familie Bloos omdat er bij ons geen ruimte was. Met Fietje heb ik nog altijd contact.''

Tijdens de oorlog heeft Tanny Wessels eveneens intensief contact met de Joodse jongen Horst Kerpen. ''Zijn moeder Erna Kerpen-Badrian was kokkin bij de Joodse familie De Groot, bij wie mijn oudste zus Corrie als dienstmeisje werkte. Erna en Corrie konden het goed met elkaar vinden en Erna en Horst kwamen regelmatig bij ons over de vloer. Nadat de oorlog was uitgebroken, moest Horst zich gedekt houden maar kwam hij toch nog vaak. Toen wist ik niet dat hij Jood was, mijn ouders wel. Vlak voor de bevrijding verdween hij en hebben we hem een tijdje niet gezien. Maar na de bevrijding dook hij weer op'', vertelt Tanny Wessels over Horst Kerpen, die met zijn moeder Erna op 24 februari 1943 wordt opgepakt en via concentratiekamp Vught in Westerbork belandt. Daar ontsnapt Horst tussen september en december 1943 door toedoen van zijn oom Gerhard Badrian die hem eerst onderbrengt in het gebouw van de Persoons Bewijzen Centrale aan de Amstelkade in Amsterdam om hem uiteindelijk over te brengen naar een onderduikadres in het oosten van het land. Hij en Tanny houden na de oorlog contact. Horst Kerpen is in 1954 aanwezig bij het huwelijk van Tanny en Jan Wessels. Na het overlijden van Sien Tromper in 1964 is het contact verwaterd. Horst Kerpen, die tijdens de oorlog Hans wordt genoemd, overlijdt in 1994.
Erna Kerpen-Badrian heeft niet zo veel geluk als haar zoon. Zij wordt vanuit Westerbork op transport gezet naar Sobibor waar ze op 11 juni van dat jaar wordt omgebracht. Ook Gerhard Badrian overleeft de oorlog niet. Hij sneuvelt bij een vuurgevecht met SD'ers, die naar aanleiding van een tip van verraadster Betje Wery een inval doen op zijn onderduikadres aan de Rubensstraat. De naam van Gerhard Badrian komt een paar jaar geleden bij Tanny Wessels op een wel heel opmerkelijke wijze opnieuw ter sprake. Dit als twee goede vrienden van haar, de zeer goed van Joodse geschiedenis op de hoogte zijnde Dirk Veenhuizen en diens echtgenote Josje, haar bezoeken. Het echtpaar Veenhuizen wil een reünie houden van oud-leden van Korfbal Vereniging Amsterdam Zuid. Van die club zijn Tanny Wessels en Veenhuizen tijdens de oorlog lid. Tanny heeft nog namen van een aantal andere voormalige KVAZ-leden. ''Ik was met Josje de lijst namen aan het doornemen, Dirk was met zijn laptop aan de gang toen zijn mobiele telefoon ging. Het was een dame die een boek over gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog wilde schrijven. Ze wist niet wie Gerhard Baderian was en wilde informatie over hem. Toen zei ik: 'Die ken ik, dat is de broer van Erna'. Toen heb ik een tijd met de schrijfster van dat boek aan de lijn gehangen om over Gerhard te praten.''
Tanny Wessels denkt nog regelmatig terug aan de Joodse mensen die ze in Amsterdam heeft gekend. Zoals klasgenootjes op de Berlageschool. ''Die heb ik tijdens de oorlog allemaal zien verdwijnen. Waarom ze weggingen, wist ik toen niet. Het is maar goed dat je als kind niet alles weet. Maar ik zal het nooit vergeten.''

Horst Kerpen. Foto: eigen foto