Langs de grens in Kotten en Ratum. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Langs de grens in Kotten en Ratum. Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Vanaf een bankje 103 | Nabij Willink

Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Elke plek heeft zijn eigen verhaal, wordt wel eens gezegd. Als dat werkelijk voor elke vierkante meter in Winterswijk zou gelden, zijn er nog veel verhalen te vertellen. Gelukkig staat er niet bij elke plek een bankje, zodat ik niet al die verhalen hoef op te tekenen. Niet dat ik niet zou willen, maar er is dan nog wel heel veel te doen. Over de omgeving van het bankje in Ratum, waarop ik zit, zijn echter verhalen te vertellen die opgeschreven mogen worden.
Het bankje staat langs de Raetmansweg, niet ver van de kruising met de Steengroeveweg en de Bekeringweg. Boerderij Willink is niet ver weg, en dat betekent dat ik me bij een markant punt bevind uit de geschiedenis van Winterswijk. Als ik vanaf het bankje in de richting van Winterswijk zou fietsen kom ik na de mooie boomgaard met fruitbomen meteen bij het bos dat bij de boerderij hoorde. Daar begint nu het Natura2000-gebied de Willinks Weust.
Meteen in de hoek daarvan ligt de plek waar de geoloog Staring al in de 19de eeuw zou hebben gegraven en daarbij het kalkhoudende gesteente zou hebben ontdekt. Of dit werkelijk zo was, wordt door geologen betwijfeld, maar Staring heeft er wel iets mee te maken dat vele jaren later de Steengroeve is ontstaan, tegenwoordig een bron van genoegen en zorgen. Wat ik wel zeker weet is dat een aantal geleerde heren van de Nederlandse Botanische Vereeniging in de laatste weken van juli in 1860 hier hebben rondgekeken. Zij schrijven in het verslag over hun vijfdaagse excursie in Winterswijk dat ze dichtbij de boerderij, die zij aanduiden als Willinkhof, al stuitten op een leemput.
De soorten van de bossen rondom de Willinkhof worden uitgebreid beschreven. Welke bossen ze daarmee precies hebben bedoeld is onduidelijk. Ik sluit niet uit, dat ze ook in het bosje tegenover het bankje waarop ik zit hebben rond gelopen. Ook daar is aan beide kanten van de beek een gevarieerde flora aan te treffen. Gemeld worden soorten als blauwsporig bosviooltje, bosanemoon, grote muur, viltroos, bosklaverzu¬ring, groot heksenkruid, heelkruid, slanke sleutelbloem, boszegge en boskortsteel. Al deze soorten zijn nu nog in de omgeving van Willink te vinden. En daarnaast nog veel meer bijzondere planten, en dieren over wie ik het nog niets eens heb gehad.
De Willinkbeek met de bossen er om heen stroomt links van me in de verte. Hoe het ook precies zit, rondom boerderij Willink lag meer dan 150 jaar geleden al bijzondere natuur, vooral dankzij de kalk die dicht aan het oppervlakte komt. Die natuur lag er zelfs al langer, maar is voor het eerst beschreven in het verslag van de Nederlandse Botanische Vereeniging. Ik kan nu niet beschrijven, wat er daarna allemaal gebeurde waardoor Winterswijk zo geliefd werd bij de natuurliefhebbers in Nederland, en zelfs bij de beleidsmakers in Den Haag. De omgeving van Willink is een eerste schakel in de lange reeks van gebeurtenissen waarom Winterswijk en omgeving Nationaal Landschap werden en er nu vier Natura 2000-gebieden liggen.
Ik neem het die eerste onderzoekers en hun vele navolgers, onder wie de schoolmeester G.J.Meinen uit Corle en daarna Kotten en meester A.Th. ten Houten niet kwalijk dat ze enthousiast waren over de Winterswijkse natuur. Ik ben dat nog steeds. Ik hoop dat we dat allemaal nog steeds kunnen zijn in deze tijden met al dat gedoe over stikstofverbindingen, die bijzondere natuurgebieden opeens een probleem doen lijken. Dat zijn ze zeker niet.

Langs de grens in Kotten en Ratum. Foto: Bernhard Harfsterkamp