De prikkeldraadversperring op de grens. Foto: Collectie Ben Maandag
De prikkeldraadversperring op de grens. Foto: Collectie Ben Maandag

Drie keer 'Moet dat nu zó?!'

DINXPERLO - Eén van de vrijwilligers van het Grenslandmuseum, Jan. P. Mudde, heeft begin februari een lezenswaardig artikel geschreven onder de titel 'Moet dat nu zó?!'. In dit artikel schrijft de auteur over de algemene historische en actuele situatie in en rond Dinxperlo op drie verschillende momenten, te weten in 2019, 1919 en 1819. Met als centrale vraag: kan de geschiedenis zich herhalen?

De feestelijke bijeenkomst in het Grenslandmuseum van begin februari symboliseerde een mijlpaal in de nog korte geschiedenis van dit tamelijk unieke museum. Dit stukje is bedoeld als een wat luchtig en onderhoudend historisch betoog, dat niet gaat over het Grenslandmuseum zelf, maar over de algemene historische en actuele context en situatie in en rond Dinxperlo op drie verschillende momenten, te weten in 2019, 1919 en 1819. Met als centrale vraag: kan de geschiedenis zich herhalen?

'L'histoire ce répète' is een bekend Frans gezegde. Dat dit zo niet klopt is iedereen wel duidelijk, maar toch wil ik min of meer parallelle situaties, dan wel het tegenovergestelde hiervan, beschrijven aan de hand van de hierboven genoemde jaartallen.

We beginnen met 1819. Voor Dinxperlo betekende die tijd een enorme verandering. De tijden van het 'Ancien régime' en de Franse revolutie waren al lang ter ziele, Napoleon was definitief verslagen en op het Wener Congres (1815) waren nieuwe staatkundige grenzen bepaald en vastgelegd. Voor dit gebied betekende dit laatste een nieuwe en nadrukkelijke aanwezigheid van het koninkrijk Pruisen, dat toen uit twee grote stukken in Duitsland bestond en dat steeds machtiger zou gaan worden. Door de verwerving van Westfalen en de Rijnprovincie grensde Pruisen toen direct aan de Achterhoek en Twente. Met name het nieuwe koninkrijk Nederland voerde een protectionistisch economisch beleid. Er werden in- en uitvoerrechten vastgesteld en in een strook van zo'n vijf kilometer langs de landsgrenzen was een vrij vervoer van goederen onmogelijk geworden; alleen langs hiertoe aangewezen routes, mét grenskantoren, was goederenverkeer tussen beide landen toegestaan. Om dit beleid te kunnen realiseren kwamen er een groot aantal douaneambtenaren en daarnaast nog aparte categorie van 'grensjagers', waarvan de laatsten vaak gepensioneerde of afgekeurde militairen waren; allemaal (over)ijverige figuren die zich strikt aan de nieuwe voorschriften hielden en van de oude situatie, die veel vrijer was geweest, niets wisten (want het waren mensen van elders). Zij joegen de bewoners van Dinxperlo en Suderwick tegen zich in het harnas en het regende klachten bij de toenmalige burgemeester, Jan Hendrik Schepers, die zich herhaalde malen in brieven heeft beklaagd bij het bevoegd gezag. Zo ook op 9 augustus 1819. De kwestie betrof landbouwer Wessel te Ronde uit Dinxperlo, die geen water bij z'n huis had om z'n wasgoed te bleken en daartoe naar het Kleine Breedenbroek was gereden zo'n 10 minuten verder. Toen hij 's avonds weer terug ging met de nog natte linnen op een kruikar, werd hij door een commies aangehouden en opgebracht naar het douanekantoor in Terborg. Burgemeester Schepers klom (weer) in de pen en richtte zich, merkwaardig genoeg, tot de Hoofdschout te Bredevoort (Je zou denken dat een schout toch een functionaris was uit de tijd van de middeleeuwen ...). Hoe dit zij, de strekking van Schepers brief laat zich typeren met een 'moet dat nu zó?!'. En hiervan zijn meerdere voorbeelden te geven*). Uiteindelijk heeft de burgemeester succes gehad met zijn protestbrieven, want in 1822 werd in Brussel (Nederland en België waren toen nog verenigd) een traktaat getekend waarin de oude vrijheid werd vastgelegd.

We gaan naar 1919. Ook toen was er van een scherpe cesuur (beoordeling; red.) sprake: de Eerste Wereldoorlog, toen nog de Grote oorlog genoemd, was voorbij en op 28 juni van dat jaar was het beruchte Verdrag van Versailles in Parijs getekend, waarbij Duitsland bijna volledig verantwoordelijk werd gesteld en veroordeeld tot het doen van enorme herstelbetalingen, die al snel tot grote financiële problemen voor de jonge Weimar Republiek zouden leiden. Denk aan de Franse bezetting van het Ruhrgebied, in 1923, met hyperinflatie als gevolg. Er was achterstand bij de betalingen, dus kwamen de Fransen toen de kolen en ijzererts zelf halen, waarop de Duitse regering een algemene staking uitriep, maar ondertussen ook geldpersen lieten draaien ...
Ons land was tijdens die oorlog angstvallig neutraal gebleven. Wel was er in die periode, én de tijd direct erna, een lucratieve smokkel ontstaan, bijvoorbeeld in paarden, textiel, margarine, zeep en drank, met name jenever, waarvan in ons museum zoveel voorbeelden te zien zijn.
In de oorlog stond er - ook hier in Dinxperlo - bij de grens, aan de Nederlandse kant, een (prikkel)draadversperring. Uit een bericht van het Haarlems dagblad van 29 jan. 1919 blijkt dat die "ijzeren grensversperring" er nog toen steeds stond, terwijl de oorlog al was afgelopen. Een jongen, die had gesmokkeld, wilde over de versperring klimmen, maar viel achterover en bleef omgekeerd in de versperring hangen, zo meldt de krant verder. Een voorbijganger heeft hem toen uit zijn benarde positie bevrijd, maar de jongen was zodanig gewond dat medische hulp noodzakelijk was. Bovendien was zijn kleding geheel aan flarden, zo eindigt dit bericht. 'Moet dat nu zó?!' zou men zich opnieuw kunnen afvragen, maar of de toenmalige burgemeester toen ook een brief heeft geschreven met een dergelijke strekking weet ik niet, ik heb er althans niets van kunnen vinden.

We gaan naar 2019. De hierboven beschreven situaties en toestanden behoren nu helemaal tot het verleden. Ook zijn sinds het Verdrag van Schengen (1992) de grensposten hier verdwenen en van smokkel lijkt ook totaal geen sprake meer.
Toch doemt er weer een nieuw 'grensconflict' op. Dit betreft de voorgenomen tolheffing op de Duitse snelwegen, vermoedelijk vanaf oktober 2020, waarvoor de Duitse automobilisten zelf gecompenseerd gaan worden naar het zich laat aanzien. 'Duitsers willen gelijk na de grens tol heffen: Hou eerste stuk Autobahn tolvrij' kopte de Gelderlander van 4 januari jongstleden. Ja, 'moet dit nu zó?!' kun je je opnieuw afvragen. Al sinds 2014 klinken hiertegen protesten van meerdere burgemeesters uit de grensstreek, zowel van Duitse als Nederlandse kant. Van Nederlandse zijde zijn dit de burgemeesters vanaf Oldenzaal in Twente tot en met Venlo in Limburg. Ook vanuit de gemeenten Doetinchem, Oost Gelre en Winterswijk is tegen deze tolheffing geprotesteerd. En onze gemeente Aalten??
Dat de geschiedenis zich nooit letterlijk zal herhalen is duidelijk, maar dat er soms wat weerbarstige parallellen zichtbaar worden eveneens. 'Zo en bijna zo' luidde het adagium van de Griekse geschiedschrijver Thucydides, die leefde van 460-400 v C.
Wat hij bedoelde was dat latere gebeurtenissen van dezelfde aard kunnen zijn ofwel hetzelfde karakter kunnen hebben.**)

Een open deur wellicht. Maar zeker zolang er mensen in min of meer soevereine groepen en staten leven zullen zich herkenbare (grens)conflictpatronen blijven voordoen.


Jan P. Mudde


*) zie H.H. Agterhof, in Dinxperlo 700 jaar, pag. 97 t/m. 109.
**) zie W. den Boer e.a., Gestalten der geschiedenis, pag. 45.