Gedicht (1)

Wat is er aan de hand hier,
Wie was dat die eens zei:
Hij heeft de kracht van een stier
En is zo vlijtig als een bij.

Alles gaat met een vaart,
Hij is 's-avonds zo moe als een hond.
Omdat hij werkt als een paard
Dat is toch niet gezond.

Dan raad ik hem aan:
Want dan is er iets mis.
Hij moet naar een dierenarts gaan
Het kan zijn dat hij een ezel is.

Gedicht (2)

Hoe zie ik er uit?
Kan het er mee door?
Alle rimpels op een kluit
En dan een scherm ervoor!

Het uiterlijk schijnt belangrijk
Wassen, poetsen, kleuren, vegen.
Daarna zetten we dat te kijk
Wat ons zo is aangelegen.

Hou nou eens op met dromen
Schoonheid is maar schijn:
Je hoeft niet uit een kraan te komen
Om een spetter te zijn!