Willy te Grotenhuis heeft een schat aan informatie over de geschiedenis van de tapijtfabriek. Foto: Frank Vinkenvleugel
Willy te Grotenhuis heeft een schat aan informatie over de geschiedenis van de tapijtfabriek. Foto: Frank Vinkenvleugel Foto:

Grenslandmuseum opent seizoen met expositie Tapijtfabriek Maurits Prins

DINXPERLO - Het Grenslandmuseum luidt met de expositie over de Deventer Tapijtfabriek Maurits Prins het nieuwe seizoen in. Burgemeester Stapelkamp opent op dinsdag 3 april om 16.00 uur de expositie, samengesteld door oud-werknemer Willy te Grotenhuis en dessinateur bij de tapijtfabriek, officieel. De Tapijtfabriek van Maurits Prins was niet alleen een belangrijke werkgever; Prins heeft ook veel betekend voor de ontwikkeling van Dinxperlo. De familie Prins hing het Joodse geloof aan en is in de Tweede Wereldoorlog weggevoerd en omgekomen in Auschwitz en Sobibor. Doch de Maurits Prinsstraat in Dinxperlo houdt de nagedachtenis aan hen levend.

Door Iris Jansen

De in Arnhem geboren Mauritz Prins senior een telg uit een Joods geslacht, richtte in 1853 in Deventer een tapijtfabriek op; De Deventer Tapijtfabriek. Later vestigde hij zich met zijn gezin in 1882 in Dinxperlo en zette daar de tapijtfabriek voort; eerst in Suderwick aan de Anholtseweg en later in Dinxperlo; onder de naam De Deventer Tapijtfabriek Maurits Prins. De fabriek, de latere Tretfordfabriek, was te vinden op het terrein aan de Industriestraat-Anholtseweg-Weverstraat, waar nu de nieuwbouw van Bribus Keukens plaatsvindt. In 1890 had de fabriek al 150 werknemers in dienst. De twee kleinzonen van Prins, Maurits (kleine Mau) en Maurits Philip Prins (lange Mau) speelden later een grote rol in de geschiedenis van de fabriek. Zij bouwden met veel succes de fabriek in de jaren twintig uit, tot één van de grootste werkgevers van Dinxperlo en omstreken. De oorlogsjaren maakten een einde aan het succes en om te voorkomen dat de Duitsers de fabriek zouden confisqueren, verkocht de directie de fabriek in 1941 aan de firma Veneta uit Hilversum. De fabriek in Suderwick was toen al gesloten.

De familie Prins stond in 1942 op het punt om via Zwitserland naar Engeland het naziregime te ontvluchten, maar dat heeft helaas niet zo mogen zijn.
Willy te Grotenhuis, die in 1952 op 15-jarige leeftijd bij de tapijtfabriek kwam werken, vertelt: "De familie wilde via Zwitserland naar Engeland ontkomen. Johannes Nusselder van de boerderij Caspershuis in De Heurne zou de familie 's morgens heel vroeg met paard en wagen naar station Lievelde brengen. Helaas kwam het niet zo ver. Ze zijn de avond tevoren in Dinxperlo opgepakt en afgevoerd naar een concentratiekamp. Toch hebben enkele leden van de familie Prins, die elders in Nederland woonden, de oorlog overleefd. Met één van hen heb ik enkele jaren geleden contact opgenomen. Hij is vanuit Amsterdam naar Dinxperlo gekomen en heeft met grote interesse alles bekeken wat ik uit de archieven heb weten te redden. Want alles stond op het punt om in de container te belanden. Samen met mijn collega en dorpsgenoot Theo Rijks, die helaas overleden is, hebben we veel informatie en documentatie kunnen verzamelen."

Sociaal bewogen
"De familie Prins was enorm sociaal bewogen", gaat te Grotenhuis voort. "Voor die tijd eigenlijk ongekend. Zo kwam er voor het personeel een collectieve ziektekostenverzekering en werd er een wijkverpleegster aangesteld en voor de Joodse gemeenschap kwam er een nieuwe synagoge. Ook had de familie een groot aandeel in de aanleg van de spoorlijn Dinxperlo–Varsseveld en er kwam een telefoonverbinding. Wanneer je dan ook bedenkt dat voor de inwoners van Dinxperlo een echt zwembad op het fabrieksterrein aan de kant van de Weverstraat werd gemaakt dat verwarmd werd met stoom uit de fabriek; dat was voor die tijd én voor zo'n klein dorp gewoon ondenkbaar. Wat dat betreft was de familie haar tijd ver vooruit."

Familie Prins toonde veel sociale bewogenheid

Na de oorlog werd de fabriek herbouwd door de firma Veneto uit Hilversum en werd voortgezet onder de naam Deventer Tapijtfabriek voorheen Maurits Prins. Goede en slechte jaren wisselden zich af en tenslotte ging de fabriek in 1978 over in handen van Tretford, thans gevestigd in het Duitse Wesel.
"Toen de fabriek de naam van Tretford kreeg, heb ik het emaille naambord in veiligheid gesteld. Dat is in mijn bezit. Voor mij is dit bord bijzonder; het is verbonden met de vele collega's uit Dinxperlo. Dat gooi je niet zomaar weg. Het is ook een aandenken aan de familie Prins die zoveel voor Dinxperlo betekend heeft. Zo heb ik ook driehonderd personeelskaarten gered van de container en gegeven aan de betreffende oud-werknemers of hun familie."
Naast de talloze foto's van de fabriek, de familie en de collega's door de jaren heen, heeft te Grotenhuis ook het honderd jaar oude boekwerk van de Industrieschool, gemaakt en uitgewerkt door Prins, kunnen redden. "Hierin staan allerlei handgeschreven berekeningen, tekeningen en patronen vermeld plus het bijbehorende opgeplakte textiel. Ja, dat is heel bijzonder. Verder heb ik nog allerlei patronen en voorbeelden van de tapijten die we hebben gemaakt. Ik heb zelfs nog een origineel exemplaar die tijdens de expositie te zien is. Ook ik heb dit allemaal geleerd als dessinateur, het is allemaal heel herkenbaar voor mij. Ook heb ik een boek waarin alle werknemers staan beschreven. Daarin zie je hoeveel mannen de fabriek moesten verlaten om in de oorlogsjaren in Duitsland te gaan werken. Daardoor werd het ook steeds moeilijker om de fabriek draaiende te houden. Mijn vader werkte ook bij de tapijtfabriek; eerst aan de Duitse kant en na de sluiting in Dinxperlo."
De tentoonstelling geeft niet alleen een mooi stukje geschiedenis van Dinxperlo weer, maar laat ook het proces van de fabricage van tapijten zien. De expositie is te zien tot en met 31 mei in het Grenslandmuseum aan de Markt in Dinxperlo, wekelijks van dinsdag tot en met zaterdag van 13.30 tot 16.30 uur.
Entreeprijs voor volwassenen is 3 euro; Kinderen (basisschoolleeftijd) betalen 1 euro; Rondleidingen 10 euro.


www.grenslandmuseum.nl