B en W steunt subsidieaanvraag Ahof
AALTEN – In en bij de oude dorpsboerderij de Ahof werken vele organisaties samen. Het wordt gebruikt als kantoor en ontmoetingsplek voor Figulus Welzijn en andere welzijnsorganisaties. Er is een kinderboerderij en een bijenstal. Elke dag komen er mensen met verschillende achtergronden bij de Ahof. Daarom wordt het ook aangeduid als het belevings- en participatieplein de Ahof. Om dat plein beter in te richten wordt er een beroep gedaan of Europese gelden die bestemd zijn voor de verbetering van de leefbaarheid. De gemeente draagt ook financieel bij aan het project.
Op het belevings- en participatieplein ontmoeten eenzame ouderen, statushouders, jongeren, mensen met een verstandelijke beperking, inwoners vanuit de participatiewet en de vaste vrijwilligers van Figulus Welzijn elkaar en werken ze samen bij allerlei activiteiten. Die activiteiten trekken vele bezoekers, waarvoor het terrein aantrekkelijk en toegankelijk wordt gehouden. Om dit nog beter te kunnen doen zijn aanpassingen wenselijk. Het is de bedoeling een "sociaal" terras met een kapschuur te maken ter vervanging van de volières, verblijfsruimte en opslag. Daarna kunnen de huidige activiteiten beter uitgevoerd worden. Voor deze verandering heeft Figulus Welzijn een subsidie aangevraagd van ruim 85.000 euro. De gemeente Aalten is bereid daarvan de helft te betalen, omdat dit project uitstekend past binnen het sociaal beleid van de gemeente.
De Europese gelden waar een beroep op wordt gedaan vallen onder het LEADERprogramma. In de Achterhoek worden projecten eerst beoordeeld door de Lokale Actiegroep LEADER Achterhoek (LAG). Na een positief advies wordt de gemeente gevraagd of die bereid is het project te co-financieren. Als dit ook zo is kan er een formeel subsidieverzoek bij de Provincie Gelderland worden ingediend, die verantwoordelijk is voor de eindbeoordeling. Een positief advies van de LAG en een co-financiering van de gemeente garanderen overigens niet altijd dat de provincie instemt met het project. Figulus Welzijn en de andere betrokkenen zullen daarom nog even moeten afwachten of het belevings- en participatieplein daadwerkelijk verbeterd kan worden.