Afbeelding

Hygiëne en privacy bestaan niet in Crunchy town

Het zweet breekt me uit. Ik tril helemaal, merk ik als ik opsta. Een zure lucht komt omhoog. Ik hap naar frisse lucht, maar het stinkt hier overal. Jezus, ik moet naar buiten! Iedereen zit nog steeds te blowen als ik langs de woonkamer loop. Het moet toch als ergens diep in de nacht zijn, bedenk ik mij. Ik buig voorover en spuug alles uit. Het avondeten valt niet zo goed. Dat krijg je er ook van als je uit een vuilnisbak eet, vervloek ik mezelf.

Tekst en foto's: Marleen Hoftijzer

Ik ben beland in Crunchy town. Dit is geen rare naam voor een Australische stad, maar een groep jongeren die in een 'warehouse' wonen. Een grote loods dat omgetoverd is naar een 'hippie huis'. Het contrast kon wederom niet groter. Vanuit mijn vorige host, de bitcoin miljonair, naar een groep jongeren die leven zonder geld, stromend water of internet. Ik ontmoet Sam, de oprichter van Crunchy town. "This is a primary school for backpackers to learn how to live together without having any rules", legt Sam uit. Zo'n vijftien backpackers leven hier al enkele maanden. Ze genieten van de vrijheid en leren elkaar nieuwe dingen zoals houtbewerken. Verder wordt er onderdak geboden aan twintig couchsurfers. Reizigers die één tot twee nachten komen logeren.

Iedereen die hier wil overnachten moet helpen in het onderhoud. Gisteravond mocht ik mee 'dumpster diven'. Het is illegaal, dus het is al laat in de nacht als we beginnen. In een oude bus rijden we met vijf man sterk naar een Aldi. Op zoek naar een container. Het stinkt enorm als we de deksel openen, maar twee meiden duiken zonder enig aarzelen in de rotte groenten. Even later is de container compleet overhoop gehaald en laten ze me trots de winst zien: vijf kratten vol met fruit, brood en zelfs verpakte kip. "We kunnen hier drie dagen van eten. In de afgelopen twee jaar hebben we nog nooit betaald voor boodschappen", legt Sam mij uit. Wel hebben ze één regel voor vlees. Het mag niet ouder dan de dag zelf zijn. Ik denk dat mijn lichaam nog even moet wennen aan kliko kip.

Ik vraag me af of het niet vermoeiend is om constant nieuwe mensen te ontmoeten. Ik praat met Simon die hier al een jaar verblijft en binnenkort moet vertrekken vanwege zijn visum. Hij is bang voor de leegte als hij weer even bij zijn moeder gaat wonen. Ergens begrijp ik het wel. De sfeer is erg ontspannen. Zo moeten de hippies zich hebben gevoeld in de jaren zestig.
Hygiëne en privacy bestaan hier niet, staat op de deur geschreven. Na drie dagen begin ik te stinken en heb zin in een douche. De meeste backpackers gaan om de week naar het zwembad om op te frissen. Borden worden na het eten helemaal afgelikt om water te besparen. De afwas wordt gedaan met regenwater. Ik hoop maar dat ik geen bed bugs oploop. Het lijkt me pittig om deze levensstijl vol te houden.

Het zijn voornamelijk jonge mannen die hier lang verblijven. Vrijbuiters, op zoek naar betekenis in hun leven. Ze voelen zich niet thuis in een kapitalistisch maatschappij en hopen geïnspireerd te raken tijdens hun reis. "Is het reizen niet gewoon afleiding en kom je met hetzelfde dilemma terug?", vraag ik aan één van de 'crunchers'. Ja, daar was hij wel bang voor. Maar een ander plan had hij ook niet. Ik vraag me af hoe ze vijf jaar later in het leven staan. Zeker niet met een kantoorbaan en een twee-onder-één-kapwoning, gok ik zo.

Tijdens mijn laatste avond wordt er een groot feest gegeven. Iedereen is dagen bezig om een tof kostuum te maken voor het thema 'botanic'. We lopen rond als vleesetende planten en lichtgevende struiken. Als ik het feest verlaat, genieten we nog even van een prachtige zonsopgang. Een beter afscheid kon ik me niet wensen van dit fantastische huis.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding