Wachten op de Haart

Omdat miezerig en winderig weer was voorspeld, had ik besloten niet te fietsen en een auto te lenen om naar Dinxperlo te rijden. Daar zou ik wethouder Rijks interviewen, omdat hij opnieuw lijsttrekker was geworden. Omdat ik bijtijds van huis ging had ik tijd om binnendoor te rijden, zoals we in mijn jeugd ook vaak deden toen we opa en opoe op Beggelder bezochten. Zodoende reed ik door 't Woold en kwam ik daarna op de Haart terecht.

Terwijl ik op de Driehonderdmeterweg reed, kreeg ik een briljant idee. Omdat ik tegenwoordig mijn ingevingen snel vergeet, besloot ik die meteen te noteren. Toevallig kwam ik net bij een picknickplek met parkeerplaats. Ik draaide er op en stopte. Omdat ik het milieu niet nodeloos wil vervuilen, zette ik de motor af, maar liet lampen en radio aan staan. Na zo'n vijf minuten wilde ik verder. Helaas wilde de auto niet meer starten. Wat nu, dacht ik. Eerst maar eens de eigenaresse van de auto raadplegen. Zij adviseerde mij de wegenwacht te bellen. Per sms stuurde ze een foto van haar lidmaatschapspasje.
Bij de wegenwacht vertelden ze me dat ik het pasje niet mocht gebruiken. Dat kon alleen als ik eerst zelf lid zou worden. En ik moest nog eens 88 euro extra betalen. Dat wilde ik niet. Vijf minuten later belde ik opnieuw en stelde me voor als de man van de eigenaresse, op wiens naam het pasje stond. Nu was er snel een afspraak gemaakt. "Binnen nu en een uur zijn we er", waren de laatste woorden die ik hoorde. De telefoon ging op zwart, de batterij was leeg.

Dat was vervelend. Daardoor kon ik de wethouder niet melden dat ik voorlopig niet kwam. Het was niet anders, waarna het wachten begon. Intussen verkende ik de Spiekerkamp, zoals de picknickplaats heette. Er was één picknickbank en er waren twee gewone bankjes. Elk stond op een weide van behoorlijke omvang, waar met mooi weer grote gezelschappen kunnen genieten van een meegebracht hapje. Tussendoor staan veel struiken, zodat je een beschut gevoel hebt. De Spiekerkamp bleek ook in trek als amoureuze plek, want ik vond één gebruikt condoom en drie lege condoomzakjes.

Even wachten is niet erg. Een uur wachten gaat ook nog wel, maar na twee uur had ik er genoeg van. Dan maar richting mijn oude garage in Winterswijk lopen. Ik wilde niet bij een boerderij in de buurt aanbellen, want ik was bang dat de bewoners zouden schrikken. Maar ik wist dat een kilometer verderop een gewaardeerde ex-collega van me woonde. Ze was niet thuis. Haar vriendelijke buurman gelukkig wel, met wie ik samen in de gemeenteraad heb gezeten. Hij bracht me naar de garage.

Met een monteur reed ik terug, waarna ik na drieënhalf uur verder kon rijden. Ik ging niet meer naar Dinxperlo. Ik moest eerst thuis warm worden. Daar sloot ik de telefoon weer aan en bleken er intussen telefoontjes vol zorgen gepleegd te zijn. De wethouder was zelfs in de auto gestapt om me te zoeken. "Ik was op de Haart", zei ik tegen hem. "Maar zo rijd je toch niet naar Dinxper", reageerde hij. "Ik wel', zei ik, "maar een volgende keer kom ik gewoon weer op de fiets."