Jan Stam, met de oorkonde die hij ontving voor zijn verdiensten voor het COM. Foto: Frank Vinkenvleugel
Jan Stam, met de oorkonde die hij ontving voor zijn verdiensten voor het COM. Foto: Frank Vinkenvleugel

'Eens een marinier, altijd een marinier'

DINXPERLO - Alhoewel hij na zijn diensttijd geen beroeps geworden is, heeft Jan Stam zich altijd sterk verbonden gevoeld met de mariniers en is hij na zijn afzwaaien in Doorn in 1958 ook meteen lid geworden van het Contact Oud Mariniers (COM). Dertig jaar geleden werd de afdeling Achterhoek opgericht, waarvoor hij vanaf 2003, eerst als secretaris en later als voorzitter, veel gedaan heeft. Op 4 maart is Stam gehuldigd door het COM vanwege zijn vijftigjarig lidmaatschap en zijn grote inzet voor de afdeling Achterhoek.

Door Iris Jansen

Op die dag heeft hij tevens de voorzittershamer overgedragen, maar voor hand- en spandiensten kan op Stam nog altijd een beroep gedaan worden, want je laat je kameraden immers niet in de steek. Stam: "Kameraadschap, collegialiteit en verantwoordelijkheidsgevoel; dat zijn belangrijke karaktereigenschappen bij het leger. Je moet elkaar op en top kunnen vertrouwen maar ook voor elkaar opkomen en klaarstaan. Ik weet nog dat daar streng op werd geselecteerd bij de keuring voor militaire dienst in 1957." Maria, Stam's echtgenote, vult met een knipoog de eigenschappen van een goed marinier nog aan met correctheid, net voorkomen en zelfredzaamheid; volgens haar het beeld van 'de ideale man'.
"Ik ben opgegroeid in Meddo bij Winterswijk waar mijn vader een levensmiddelenzaak en later een hotel-restaurant had. Tijdens de oorlogsjaren werd dat gevorderd door de Duitsers als verbindings- en EHBO-post. Mijn vader kreeg het voor elkaar dat we daar konden blijven. Met zeven personen bewoonden we twee kamers en mijn vader deed dienst als een soort huismeester, maar dan in zijn eigen hotel; een gekke situatie. De boeren uit de buurt kwamen af en toe een borreltje drinken en zaten dan met de Duitsers aan tafel. Aan de oorlogsjaren heb ik eigenlijk niet veel slechte herinneringen, maar mijn jeugdjaren tussen de soldaten hebben mij er ook niet toe aangezet om militair te willen worden. Toen ik 17 jaar was werd ik opgeroepen voor militaire dienstplicht. Dat was in 1956, in Hengelo, Overijssel; ik werd goedgekeurd en wilde graag intendant worden want dat sloot mooi aan bij het horecawezen. Maar later kreeg ik een oproep voor de Marine en trad op 7 januari 1957 in dienst als Marinier 3. klasse." "Via de keuring in Voorschoten, kwam ik in Doorn terecht waar ik als leidinggevende werd opgeleid. Eigenlijk vond ik dat 'leidinggevende' niet zo leuk, maar het 'dubbele katje' in het vooruitzicht, vergoedde veel. 'Katje' is een Marine-uitdrukking voor salaris). Na acht maanden opleiding werd ik uitgezonden naar Curaçao. Dit tot mijn opluchting, tachtig procent van de mariniers gingen naar Nieuw Guinea, maar ik had gehoord dat het daar een smerige boel was. Mijn vader vond het allemaal maar niets, maar ik wilde wat van de wereld zien! Na zes maanden werd ik op Curaçao bevorderd tot Marinier 1ste klasse, en drie maanden later tot Korporaal. Het was een geweldig jaar met veel indrukken en belevenissen; het was een soort vakantie, zo met een heel andere vegetatie en klimaat. Ik heb alles meegemaakt van marineschepen tot aan onderzeeboten en veel avonturen beleefd. Soms was het wel afzien natuurlijk; oefeningen bij 40 graden, kakkerlakken en prikstruiken, maar je was jong dus je kon makkelijk incasseren. Na een jaar stond ik weer op Nederlandse bodem en kon ik terugzien op een geweldige tijd", vertelt Stam. "Na mijn diensttijd heb ik het hotel-restaurant van mijn vader overgenomen, wat ik samen met mijn vrouw vele jaren heb gevoerd. Na de verkoop, zo'n twintig jaar geleden, had ik de handen vrij om andere dingen te gaan doen. Zoals gezegd, was ik al die tijd al lid van van het Landelijk Contact Oud Mariniers en zo'n dertig jaar geleden is de afdeling Achterhoek opgericht. Meteen bij de oprichting ben ik daar ook lid van geworden; in 2003 werd ik door het bestuur gevraagd als secretaris en in 2005 trad ik aan als voorzitter. Ik had een duidelijk doel voor ogen: het moest een vriendenclub worden met allerlei actviteiten en een clubblad. Belangrijk was en is nog steeds, dat ieder lid, ongeacht zijn leeftijd en gezondheid, hieraan kan deelnemen; daar heb je weer die kameraadschap. Dat betekent iedere keer weer bijsturen en aanpassen. Vooral het clubblad is een verbindend onderdeel, maar het kost wel gruwelijk veel tijd en discipline om dat gevuld te houden en uit te brengen. Heel belangrijk voor ons is het ook om de 'laatste eer' te bewijzen aan overleden maten. Wij hebben sterk te maken met het wegvallen van onze leden door natuurlijk verloop en daarom zijn wij destijds gefuseerd met het COM Zutphen. Zo kun je activiteiten blijven organiseren en daardoor ook meer bekendheid krijgen bij een breder publiek, bijvoorbeeld door onze aanwezigheid en assistentie tijdens de Dodenherdenking in diverse plaatsen. Organisatorisch was er dus veel te doen, en dan heb ik onze vijfdaagse reis naar Normandi? in 2010 en de viering van ons 25-jarig jubileum nog niet eens genoemd. Ik vond het nu wel tijd worden om na zoveel jaar er een punt achter te zetten en om als 'takenloze' marinier samen met mijn vrouw nog een paar jaar rond te struinen", sluit Stam af.