De scholekster is regelmatig in de bebouwde kom te zien. Foto: Bernhard Harfsterkamp
De scholekster is regelmatig in de bebouwde kom te zien. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Op platte daken broeden om te kunnen overleven

Natuur-waarnemingen van juni in Aalten en Dinxperlo

Door Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – In mei keerden de laatste trekvogels terug uit het zuiden. In juni beginnen de eerste zich alweer te verzamelen om binnenkort hun heil elders te zoeken. Dat geldt bijvoorbeeld voor kieviten, die hier en daar al in een grote groepen gezien kunnen worden. Toch zijn er ook exemplaren, die nog bezig zijn met broeden. Die kieviten zitten vooral op maïsakkers. Blijkbaar willen ze toch nog een aantal jongen groot brengen. Erg goed is dat nog niet gegaan. Ondanks dat voor Vogelbescherming 2016 het jaar van de kievit is, is het opnieuw een slecht jaar voor deze weidevogel geworden. Twintig jaar geleden zou niemand dat verwacht hebben. Toen was de kievit nog een doodgewone vogel van het boerenland, die zich had weten aan te passen en niet alleen meer in weilanden broedde, maar ook de maïslanden ontdekte.

Zwart-witte waddenvogel
De scholekster is eveneens een weidevogel die zich heeft aangepast. Oorspronkelijk is het een vogel van het Waddengebied, die vanaf de jaren 70 het binnenland als broedgebied begon te ontdekken. Sindsdien kan die regelmatig in de Oost-Achterhoek gezien worden, ook in de bebouwde kommen. Daar broedt de scholekster op platte met grind bedekte daken op het industrieterrein en van flatgebouwen in de dorpskernen. Op die daken heeft de vogel minder last van eirovers. Net als de ekster is deze vogel zwart-wit gekleurd. Daarnaast heeft die een opvallende lange oranje 'snavel, waarmee wormen uit de grond worden gepikt. De roep is een langgerekt 'piet". Daarom wordt de vogel soms bonte piet genoemd. Bij onraad kan de scholekster de roep zeer vaak en snel achter elkaar laten horen. De scholekster zoekt zijn voedsel onder andere op gazon in de kernen.

Slechtvalken rondom kerktoren
Roofvogels kunnen in Aalten en Dinxperlo regelmatig gezien worden. De buizerd is nog steeds de algemeenste. Ook de torenvalk kan 'biddend' gezien worden. Daarbij lijkt die stil te staan in de lucht, waarna de valk opeens snel naar beneden duikt om een muis te vangen. Andere roofvogels die waargenomen worden zijn boomvalk, havik, sperwer en wespendief. De laatste jaren is daar de rode wouw bij gekomen. Met zijn gevorkte staart is het een opvallende verschijning. Deze vogel broedde vooral in Noord-Duitsland en Zuid-Scandinavië. Inmiddels worden in Oost-Nederland steeds meer broedgevallen vastgesteld.

Ook de slechtvalk, een van de snelst vliegende vogels, kan vaker gezien worden. Het is opnieuw een soort die een dorps- en stadbewoner is geworden. Voorwaarde is wel dat er hoge gebouwen of schoorstenen aanwezig zijn. Ze nemen daar genoegen met oneffenheden om een summier nest te vormen. In Aalten is de slechtvalk een aantal keren in juni gezien. Of die er al broedt is nog niet bekend. Omhoog kijken dus maar bij een bezoek aan het winkelcentrum. Wellicht dat bij een van de kerktorens een slechtvalk vliegt.

Steeds meer dagvlinders
De junidip is weer voorbij. Dit is een begrip dat gebruikt wordt door vlinderliefhebbers. In de eerste weken van juni zijn er elk jaar opnieuw maar weinig dagvlinders te zien. De 'voorjaarsvlinders' zijn er niet meer. Het is wachten op de tweede generatie van soorten als kleine vos, dagpauwoog en de verschillende soorten koolwitjes. Of op de eerste generatie van de soorten die als ei of rups winter en voorjaar hebben doorgebracht.

Vanaf half juni zijn er dan steeds meer vlinders te zien, zeker op plekken waar verschillende soorten planten met veel bloemen aanwezig zijn. Daar is het tegenwoordig met name in het buitengebied naar zoeken. Fiets daarom op een mooie zonnige dag eens langs die akkerranden, die in IJzerlo, Lintelo, de Heurne, Barlo en Dale zijn ingezaaid. Daar zijn vele vlinders te zien, zoals klein, klein geaderd en groot koolwitje, groot dikkopje, dagpauwoog, kleine vos, bonte zandoogjes en koevinkjes.

Begin juni was er overigens een kleine invasie van de distelvlinder. Deze trekvlinder dook vanuit het zuiden opeens in grote aantallen op.

Maar let de komende tijd ook eens op al die varens met hun verschillende bladeren en sporen aan de onderkant daarvan. Een beschermde soort als de koningsvaren kun je zelfs in de berm van de Bredevoortsestraatweg nabij 't Walfoort aantreffen. Deze heeft de sporen overigens niet onder het blad, maar die staan bij elkaar in een soort pluim.

Dit artikel is gebaseerd op onder andere de waarnemingen die te vinden zijn op www.waarneming.nl.

Varens zijn mooie planten om eens nader te bekijken, zoals deze koninsgvaren bij 't Walfort. Foto: Bernhard Harfsterkamp