Jihan Harki op de bank tussen Evert en Itte Smilda. Foto: Rebekka Lensink
Jihan Harki op de bank tussen Evert en Itte Smilda. Foto: Rebekka Lensink

Vluchteling, eenentwintig jaar na verblijf op Groot Deunk

Jihan Harki weer even terug bij 'pake en beppe' Smilda in Aalten

Door Rebekka Lensink

Aalten – Ze zitten gezellig samen te kletsen in de woonkamer van familie Smilda in Aalten; Evert Smilda, Itte Smilda en Jihan Harki. Ondanks het feit dat Jihan in Rotterdam woont hebben ze goed contact met elkaar. Ze spreken elkaar vaak via de telefoon maar ook de afstand Rotterdam – Aalten is door beide partijen regelmatig afgelegd. Jihan en het echtpaar Smilda hebben een bijzondere band met elkaar. Een band die begon toen Jihan met haar familie eenentwintig jaar geleden vanuit Irak naar Nederland vluchtte.

Jihan is zeven jaar als ze, samen met haar ouders en twee zusjes, Irak uit vlucht om politieke redenen. "We vluchtten naar Iran en bouwden ons eigen onderdak in de bergen. Het klinkt misschien gek, maar als kind ben je daar niet zo mee bezig. Je gaat met je ouders mee en vindt het normaal."

Uiteindelijk komt het gezin naar Nederland, waar ze na een aantal verblijfplaatsen op azc Groot Deunk terecht komen. "Het was daar heel anders dan in Irak. Bij de school op het azc gingen we knutselen, tekenen en liedjes zingen. Dat waren we niet gewend." Direct vanaf hun aankomst op het station in Aalten krijgen ze hulp van Evert en Itte smilda die tot op de dag van vandaag hun pake en beppe (opa en oma) zijn. "Zij hebben allerlei leuke dingen met ons gedaan en we kregen cadeaus van hen. Ik weet nog dat ik een dagboek van ze heb kregen, die heb ik nog steeds."

Van de Achterhoek naar Zeeland
"In het azc in Barlo kregen we de A-status en gingen we naar Oude-Tonge, Zeeland. Hier hebben we drie jaar gewoond. Het was een vrij rustige periode." Terwijl de ouders van het gezin de Nederlandse taal leren, cursussen volgen, vrijwilligerswerk doen en proberen een nieuw leven op te bouwen met het gezin gaan de kinderen naar school. "Er werd vanuit gegaan dat ik als vluchteling automatisch een taalachterstand had. Ik hoorde in groep vier te zitten maar werd bij voorbaat al in groep drie geplaatst. Mijn moeder heeft altijd geprobeerd om het beste in ons naar boven te halen en dus wilde zij niet dat ik zonder goede reden vertraging op zou lopen op school." Jihan's moeder regelt een test die uit moet wijzen op welk niveau haar dochter presteert. De test wijst uit dat Jihan in groep vijf thuishoort en dus een klas over mag slaan.

"Het was uren rijden van Oude-Tonge naar Aalten maar met belangrijke gebeurtenissen waren pake en beppe er altijd. Het was heel fijn om op zo'n manier de Nederlandse cultuur te leren kennen. Maar we voelden ons daardoor ook heel erg welkom. Mijn ouders hebben pake en beppe echt als surrogaatouders gezien, bij wie je altijd aan kunt kloppen."

"Ik heb me in Nederland nooit ongewenst gevoeld"

"De mensen in Oude-Tonge waren heel vriendelijk en wij gingen er heel open naartoe. Ondanks dat wij daar het enige buitenlandse gezin waren hoorden we er snel bij." Toch moesten de ouders van Jihan ook werk vinden, dat ging moeilijk in zo'n klein dorpje. Met het hele gezin verhuisden ze naar Dordrecht.

Doorzetter
In Dordrecht vinden haar ouders werk. Jihad rond haar Gymnasium af, haar broers en zussen het Atheneum. "Mijn instelling was om zo goed mogelijk mijn best te doen. Je weet gewoon dat je ouders het zwaar hebben gehad. Ik kan me niet voorstellen dat mijn ouders op zo'n jonge leeftijd met drie kinderen zijn gevlucht, dat lijkt me zo'n heftige onderneming. We hebben als kinderen altijd geprobeerd om onze ouders zo veel mogelijk te helpen, al was het maar door ons huiswerk te maken zonder hen allerlei vragen te stellen."

Met deze instelling heeft Jihan het ver geschopt. Ze is nu 28 jaar, woont inmiddels in Rotterdam, is geneeskunde gaan studeren, heeft haar arts examen gehaald en is aangenomen voor de opleiding tot Maag-Darm-Leverarts.

Toekomstvisie
"Ik zou graag betrokken willen zijn met vluchtelingen en iets willen betekenen voor de mensen in Irak. De gezondheidszorg laat daar veel te wensen over. Mijn droom zou zijn om daar meer structuur in aan te brengen, heel breed op geneeskundig gebied of op maag-darm-lever gebied. Bijvoorbeeld door daar een aantal maanden per jaar te werken in een ziekenhuis. Zo kan ik de mensen die daar werken leren hoe ze bepaalde dingen moeten doen."

Vluchtelingenproblematiek
"Ik heb me in Nederland nooit ongewenst gevoeld. Ik heb ook nooit met discriminatie te maken gehad. Natuurlijk voelde ik me wel eens anders dan mijn klasgenoten, maar dat kwam meer door de cultuurverschillen. Ik heb me ook nooit echt een vluchteling gevoeld, tot recent. De afgelopen tijd hoor je zoveel tegengeluiden. Normaal dacht ik hier niet eens over na, maar nu besef ik me dat ik eigenlijk ook een vluchteling ben."

"Er heerst momenteel zo'n angst voor vluchtelingen, dat is niet positief. Daardoor ontstaat afstand tussen beide groeperingen. Mijn advies zou zijn: praat eens met een vluchteling. Zo eng is dat echt niet. Voor hen creëert dat juist het gevoel dat ze welkom zijn en mee mogen doen in de samenleving. Het is van wederzijds belang dat je open staat voor elkaar. Dat neemt heel veel angst weg en brengt denk ik ook positieve dingen met zich mee. Mensen vluchten niet voor niks."

"Uiteindelijk zijn wij heel goed terecht gekomen. Ik denk dat dat te maken heeft gehad met hoe we op zijn gevangen. We hebben veel kansen gehad, ons best gedaan en het voorrecht gehad dat er goede mensen op ons pad kwamen. "