
Column De Buitenstaander: John Massis
OpinieIk reed door België, op weg naar Gent en had de radio aanstaan. Ik word vrolijk van die plezante Belgische tongval. Op een gegeven ogenblik werd het liedje ‘John Massis is dood’ gedraaid, van de band Noordkaap. Dat vond ik nogal frappant. Typisch zo’n gevalletje dat ‘t toeval weer eens zijn malle toet laat zien. De dag ervoor namelijk, zat ik met mijn broertje op het terras van café Bruggink in De Heurne. Daar las ik in De Band dat er in Dinxperlo een tropisch zomeravondfeest was geweest en een klein fotoverslag getuigde van alles wat er die gemoedelijke, snikhete avond was gepresenteerd. Ik zei op een gegeven moment tegen mijn broertje: ‘Weet je nog, toen wij klein waren, dat destijds bij ons in het dorp The Hell Drivers door de Nieuwstraat scheurden? Op twee wielen door de bochten en ook vlogen ze met hun bolides door brandende hoepels. En John Massis? Kun je je die nog herinneren? Die kerel, ik meen dat hij de sterkste man van de wereld was, kon met zijn tanden en kaken een vrachtwagen trekken.’ Mijn broertje wist het nog.
Ik googelde meteen Massis, en daar was al een krantenbericht met een foto van de Vlaamse mannetjesputter. Een Hercules. Ik herkende hem meteen aan zijn brede hoofd met bakkebaarden. Ik las dat deze krachtpatser, naast kinderheld, ook nog als ‘buitenwipper’ had gewerkt, wat weer een grappige Belgische uitdrukking is voor uitsmijter. Een buitenwipper, een woord dat in het Nederlands meteen hele andere associaties oproept. ‘Hallo John,’ zei ik tegen de foto. ‘Dat is lang geleden.’ ‘Hey,’ hoorde ik. Wanneer foto’s gaan terugpraten en je op de maag slaan, is de kans groot dat nostalgia je bij de strot heeft.
In een opwelling zei ik tegen mijn broertje, ‘Laten we de route naar jongerencentrum i’Varca nog eens rijden.’ En dat deden we. Ik dacht dat ik de weg die we toentertijd fietsten nog wel kon dromen, maar nam een verkeerde afslag en herkende niets. Ik draaide de auto op een kruispunt en zag dat in een weide bij de boerderij tegenover ons op grote witte lakens in koeienletters stond geschreven: Dames, ’t gaat gebeuren, René wil brommers kieken! Met het getal 16 ernaast in een dikke rode cirkel. Ik keek mijn broertje aan en zei lacherig: Wij noemden dat, wanneer we elkaar vroegen of we nog gezoend hadden, of misschien nog wel ietsje meer, achter in de weide: ‘Ha-j d’r nog ene an de grond ‘etrokken?’ Ik geef toe, het is niet de meest delicate omschrijving van het bedwelmende gebeuren, maar het was dan ook vooral heroïsch-puberaal geformuleerd.
Volgens mij was in mijn jeugd ‘brommers kieken’ vooral in de streek bij Hummelo-Doetinchem een populair gezegde. Ik hoorde ’t bij ons in de buurt nooit. Hoe dan ook, brommers kieken is toch alleszins wel de inspirerende opmaat richting de buitenwipperij, zeker met lekker weer.
Met het fenomeen Massis, de tandacrobaat, die eigenlijk gewoon Wilfried Morbee heette, liep het helaas niet goed af. Ondanks zijn successen, wilde hij niets liever dan een vriendin. En daar, … beet hij zijn tanden op stuk.
Tekst: Rocco Ostermann