Afbeelding

Column Dichterbij: Genoeg van de oorlog?

Opinie

De achtenzeventigste Nationale Dodenherdenking en Bevrijdingsdag zijn alweer voorbij. Ik werd er toch weer door getroffen. Wie de recensies in boekenbijlages geregeld bekijkt, zal het ook wel zijn opgevallen hoeveel boeken er over de Tweede Wereldoorlog verschijnen. Het moeten er alleen in Nederland jaarlijks al een paar honderd zijn. Blijkbaar is er nog steeds wat toe te voegen aan de geschiedschrijving over die oorlog, zelfs 78 jaar na het eind daarvan. Deels komt het doordat allerlei archiefmateriaal nu pas beschikbaar is gekomen en ook gedigitaliseerd is, waardoor het veel makkelijk te doorzoeken en te bestuderen is. En direct betrokkenen hebben aan het eind van hun leven de behoefte schoon schip te maken.
Maar mij valt ook op dat het veelal gaat om schrijvers die tot de tweede of derde generatie daders of slachtoffers behoren. De directe getuigen hebben er vaak het zwijgen toegedaan. De ervaringen waren te naar en gewelddadig om er over te kunnen praten of schrijven. Dat paste in het tijdsbeeld: niet klagen maar dragen, niet achteruit- maar vooruitkijken. Soms ook te beschamend, velen in die oorlog hebben slechts toegekeken terwijl er verschrikkelijke dingen plaatsvonden. Anderen waren betrokken bij geweldpleging tegen collaborateurs of Duitse militairen of bij gedragingen die slecht uitpakten door een gewelddadige reactie van de bezetter. Duizenden hebben trauma’s opgelopen of worstelden hun hele leven met een schuldvraag. Kinderen en kleinkinderen gaan daarom nu zelf op onderzoek uit, er is nu genoeg afstand tot de geschiedenis.
Ik werd daar onlangs bij bepaald toen ik namens de Minister van Defensie postuum een Mobilisatiekruis mocht uitreiken aan een nazaat van een militair die gevochten had bij de Grebbeberg. De man kwam levend maar mentaal gebroken terug, voor zijn kinderen veranderd in een vaak strenge en harde vader. Hij betaalde levenslang de prijs voor die oorlogservaringen en dat geldt ook voor zijn nabestaanden. De uitreiking, zo veel jaren na zijn dood, voelde voor de familie als een vorm van erkenning van het ondergane leed.
In onze gemeente worden op drie plekken drukbezochte herdenkingen georganiseerd door lokale comités. De aanwezigheid van de NOS bij de herdenking in Aalten leverde veel aandacht op voor de tentoonstelling over Rademakersbroek in het Nationaal Onderduikmuseum (een aanrader!). De NOS had mij gevraagd om mijn toespraak (www.aalten.nl/dodenherdenking-2023) lokaal en zo persoonlijk mogelijk te maken en zo heb ik gesproken over de periode van de onderduik. Zowel de mooie kanten als de zwarte heb ik benoemd. Ik sprak over de onderduik van mijn vader bij de IJzerlose boerin Drika Wijnveen-Stapelkamp, mijn achternicht. Maar ook over het door Aaltense landwachters oppakken van mijn achterneef Jan Kooijman. Hij kwam niet meer thuis en zijn lichaam verdween in een anoniem massagraf boven Berlijn.
Voorlopig hebben we nog niet genoeg van die ellendige oorlog van 78 jaar geleden, is mijn conclusie. Er is nog zo veel onverwerkt leed en er zijn nog zo veel onbekende lagen en lijnen, genoeg om te blijven gedenken en te overdenken, want de vraagt blijft: hoe heeft het zover kunnen komen?

Anton Stapelkamp, burgemeester

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant