Column De Buitenstaander

Column De Buitenstaander

Column De Buitenstaander, Rocco Ostermann

Opinie

Wat een horror

Mijn toenmalige vriendin ging na haar studie economie even een jaartje iets anders doen alvorens te gaan werken voor detacherings-bedrijf Eiffel. Ze zou een tijdje gaan vliegen als stewardess bij Transavia. Daar heb ik nog flink van geprofiteerd middels goedkope vliegtickets, die me een stuk van de wereld hebben laten zien. Ze moest een korte opleiding in Amsterdam volgen (we woonden in het prachtige Utrecht) en naast alle veiligheidsprocedures die ze moest leren, kreeg ze ook een make up cursus. Die had ze helemaal niet nodig, ze zag er zo al geweldig uit en anders had ze het ook zelf nog wel gekund, maar nee, dat moest. Allemaal hetzelfde mantelpakje aan, dezelfde pumps, zelfde haardracht, een knotje en dus óók allemaal dezelfde tactische kleuren op het snoetje. Toen de cursus succesvol was afgerond, kwam al vrij snel haar eerste (intercontinentale) vlucht er aan. Ze moest vier uur ’s nachts opstaan om zich klaar te maken, te schminken, voor het vertrek richting Schiphol. Ik stond met haar op, zette koffie, smeerde een paar broodjes voor haar en ging weer in het warme bed liggen om nog wat te kunnen dommelen. Ze zou me wel roepen wanneer ze vertrok. Ik zou met haar meelopen naar de auto, die in de ietwat ongure Sterrenwijk stond geparkeerd. Ik sliep al gauw weer.

‘Rocco?’

Ik schrok wakker: ‘Ja?’

‘Ik moet gaan…’

‘Huh? Waar naar toe?’

‘Naar Schiphol, dat weet je toch.’

‘Ohw ja….’

Ik kwam langzaam weer bij m’n positieven, rekte me half uit, deed voorzichtig mijn ogen open en schrok me meteen het apelazarus. Ik keek in het lacherige gezicht van... Wie was dit? ‘Aaaaagh,’ hoorde ik mezelf uitslaken. Mijn hart bonkte als de drummer van Led zeppelin. Nog iets harder en ik was op de Stairway To Heaven beland. Was ik ook trans gegaan, naar gene zijde, avia, de lucht in, gaan vliegen, net als mijn knappe vriendinnetje, die dus zodanig geplamuurd was, dat ik haar amper herkende. Dit had ik niet verwacht. Vreselijk was het! Het leek wel alsof ze in een pot karamel was gevallen en dat terwijl haar huid zo prachtig porseleinen wit was. Haar knalrode mond leek twee keer zo groot. Nou hou ik best van grote monden, ik heb er zelf eentje, maar je kan ook overdrijven.

Wat een zonde, dacht ik, dat al die passagiers haar échte mooie koppie niet zouden zien. Jeetje, als daar nu een mug op landt, klaar om te tanken, dan krijgt dat ding een voedselvergiftiging.

‘Ís dat soms de manier van Transavia om jullie tegen malaria te beschermen?’ vroeg ik aan haar. ‘Dat die muggen uitglijden op jullie gezicht? Of kotsmisselijk worden van wat er allemaal in de laboratoria van Garnier en L’Oréal is verzonnen?’ 

‘Kom nou maar uit bed pipo,’ zei ze tegen me.

‘Jij ja, precies,’ retourneerde ik. ‘Een clown lijk je wel, een horrorclown! Ik schrok me kapot!’

‘Jajaja, nou weet ik het wel.’

Maar ik was klaarwakker, kraakhelder, ik trok mijn lolbroekje aan, pakte m’n paljas, de warme grapjas er nog over heen, en ik zou lolletjes gaan maken tot aan de auto toe.

Dit was mijn manier om te dealen met dat ik haar zou gaan missen. Ze zou vijf dagen weg blijven. Wat een horror …

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant