Herman Winkelhorst op Spitsbergen. Foto: Eigen foto

Herman Winkelhorst op Spitsbergen. Foto: Eigen foto

Aaltenaar naar Spitsbergen voor onderzoek naar zwemdino’s

Natuur

Amateur-paleontoloog mag mee met wetenschappelijke expeditie

Door Karin Stronks

AALTEN - Herman Winkelhorst is tien dagen naar Spitsbergen geweest om met een groep wetenschappers te zoeken naar fossiele resten van zwemdino’s, ofwel ichtyosauriërs. Een hele eer voor de Aaltense amateur-paleontoloog. “Met zeven personen en twee ijsbeerbewakers zijn we naar verschillende locaties gevaren waar we op land onderzoek hebben gedaan. De ongerepte natuur was overweldigend en het onderzoek zeer succesvol. Een geweldig avontuur! ”

In januari vraagt een hoogleraar van de universiteit van Bonn aan Herman of hij mee wil gaan op expeditie naar Spitsbergen. “Ik voelde me vereerd. Heb eerst met Dianne overlegd, het zou betekenen dat we weer niet samen op vakantie kunnen. Ze begreep volkomen dat dit een unieke kans was. En mijn werkgever en collega’s gingen ook akkoord. We konden beginnen met de voorbereidingen, bijvoorbeeld het aanschaffen van een goede uitrusting.”

Autodidact
Herman Winkelhorst is autodidact, maar staat kennelijk goed bekend in de wereld van de paleontologen. Hij is al eerder op expeditie geweest, in Nevada (VS) en Texas. Regelmatig heeft hij contact met universiteiten, ook van met die van Bonn. De Aaltenaar heeft diverse bijzondere vondsten gedaan, zoals een goed bewaarde pissebed van 250 miljoen jaar oud. “Het is een behoorlijk uit de hand gelopen hobby. Ik heb geen universitaire opleiding, heb mezelf alles aangeleerd.”
Als jongen is Herman al geïnteresseerd in de verre geschiedenis. Hij bezoekt dan al regelmatig de steengroeve bij Winterswijk en zuigt als een spons de wetenswaardigheden op. Hij is lid van diverse geologische verenigingen. “Lezen gaat me niet goed af, ik zeg altijd; ‘vertel het me maar.’”
Het is niet zo maar een groep, waarmee Herman naar Spitsbergen gaat. Hij mag mee met een Chinese wetenschapper, een Fransman met ervaring op Spitsbergen, twee Duitsers van de universiteit van Bonn, een Duitse hoogleraar die verbonden is aan de universiteit van Bremen en een Nederlander die bezig is met zijn PhD in Bonn. Twee ijsbeerbewakers completeren de groep. Hun schip met een tweekoppige bemanning vertrekt vanuit Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen. “Leuk weetje: in die stad wonen 2000 mensen…” Herman vervolgt: “We voeren weg en hadden geen wifi meer, geen internetverbinding. We waren op elkaar en onszelf aangewezen. Alleen in noodgevallen konden we gebruik maken van de satelliettelefoon. Ik moet zeggen, het was heerlijk.”

IJsberen
Spitsbergen ligt vlakbij de Noordpool in de Noordelijke IJszee. Het is er koud, ongeveer vijf graden, vochtig en klam. IJsberen vormen een reëel gevaar. “Daarom moeten de gidsen, ijsbeerbewakers, mee. We hebben tijdens het kamperen om beurten de wacht gehouden.” Nat worden is heel gevaarlijk. “Als je kleren nat worden krijg je ze niet meer droog in de klamme kilte. We moesten dus alles waterdicht hebben en laagjes over elkaar dragen. Reservekleren pakten we in plastic zakken, stel dat je tijdens het oversteken van een rivier te water raakt, dan moet je droge spullen bij je hebben.”
Het is op Spitsbergen nooit helemaal donker. “Je raakt helemaal je dag- en nachtritme kwijt. Het is vaak mistig. Er groeit bijna niets, als er al een plantje groeit gaat het langzaam en blijft het erg klein.” Er zijn geen gebaande wegen, geen bruggen. “We voeren met het schip naar het strand en werden met een zodiac aan land gebracht. We deden onderzoek in de vallei Sassendalen en bij Agardhdalen, een ravijn. In dat gebied hebben we drie dagen gekampeerd. Het is als het ware het pellen van opgestapelde lagen aarde. Daartussen vind je de fossielen.”

Ongerepte natuur
De ongerepte natuur maakt diepe indruk op Herman. “We hebben prachtige gletsjers gezien en ook walvissen, dolfijnen en papegaaiduikers. We waadden door moerassen met onze 22 kilo uitrusting op de rug. Onze maaltijden zaten in vacuüm getrokken plastic zakken die we opwarmden in heet water. Chili con carne bijvoorbeeld. Soms zaten we om drie uur ’s nachts aan een warme maaltijd, gingen slapen en trokken ’s morgens vroeg weer verder. Vermoeid raakte ik eigenlijk niet, heel bijzonder.”
Het doel van de expeditie was het vinden van resten, fossielen van waterdinosauriërs ofwel ichtyosauriërs. “Er zijn hier vondsten gedaan die dateren van 245 tot 250 miljoen jaar geleden, de overgang van het Perm naar de Triasperiode. In deze periode is 95 procent van het leven uitgestorven. Het was de grootste massa-extinctie uit de geschiedenis van onze aarde. We hebben fossielen en resten gevonden, ook van tien, twaalf meter lange watersauriërs. Het doel is dus gehaald en er zit potentie hier. De expeditie was zinvol. Ik beschouw deze ervaring als een groot cadeau.”

De uitrusting van de expeditieleden: 22 kilo op je rug. Foto: Eigen foto
Herman met een fossiel van een watersauriër. Foto: Eigen foto
Herman in de zodiac bij een enorme brok ijs. Foto: Eigen foto

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant