Meet Up Kansen(on)gelijkheid. Foto: PR
Meet Up Kansen(on)gelijkheid. Foto: PR

Kansen(on)gelijkheid in het onderwijs

Onderwijs

Inzichten vanuit Meet Up in de Koppelkerk

BREDEVOORT - Op vrijdag 3 september spraken deskundigen op het podium in de Koppelkerk samen met de gasten in de zaal en het publiek thuis (via de livestream) over onze verwachtingen als samenleving om een kind via het onderwijs de kansen te bieden die hem verder helpen. Dit gebeurde onder moderatie van Anke Sitter. Gemeente Aalten faciliteerde deze avond, omdat men op zoek is naar input voor de ontwikkelingen voor de komende jaren.

Het panel op het podium was een bom aan praktijkervaring, visie en wetenschap, en met een goede verbinding tussen deze facetten. Bert Wienen duikt letterlijk in de praktijk om onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden en zijn proefschrift had als thema Inclusief Onderwijs. René Peeters combineert ervaring voor de klas met bestuurlijke ervaring en die van adviseur. Zijn passie is de verbinding tussen onderwijs, (jeugd)zorg en andere vraagstukken rond het kind. Hij ziet integrale aanpak als ‘the way to go’. Will van der Zanden deelt deze visie. Hij heeft samen met anderen in Lichtenvoorde het IEKC gerealiseerd. IEKC staat voor Integraal Educatief Kindcentrum. Hier zitten het basisonderwijs, de kinderopvang, het speciaal onderwijs, onderwijsspecialisten, de jeugdzorg, de peuterspeelzaal etc. bij elkaar. Door de korte lijnen is een snelle en goede afstemming mogelijk.

Aan begin van de avond is er gekeken naar de samenstelling van het publiek: 44% is actief in het onderwijs, 29% is er actief bij betrokken en 20% was nieuwsgierig naar het gesprek. Uit de antwoorden op de tweede vraag bleek dat maar 10% een ‘rechte opleidingslijn’ tot aan het diploma had doorlopen. De meeste mensen waren een of meerdere keren van opleiding veranderd. Zo’n 20% heeft uiteindelijk wél bereikt wat men graag wilde en 15% heeft het helemaal zelf uit moeten zoeken en heeft weinig tot geen ondersteuning ervaren. Hoeveel potentie gaat hier voor de persoon zelf én voor de samenleving verloren? Wie helpt een onnodig complexe opleidingsstructuur?

Will van der Zanden benoemde dat ieder hokje en ieder label dat je plaatst grijze randen heeft. In de ruis van de grijze randen gaat het eerder mis. Hoe meer hokjes en hoe meer labels, des te meer afstemmingsnoodzaak. Bert Wienen pleit ervoor om niet te labelen en zeker niet met begrippen zoals ADHD, die niet meer dan een afspraak zijn tussen psychologen en gedragsdeskundigen. Benoem daarentegen letterlijk wat je feitelijk ziet, probeer daadwerkelijk te achterhalen wat de oorzaak is en wat gevolgen zijn. Zijn er bijvoorbeeld heel veel prikkels in de klas, waardoor een kind druk gedrag vertoont? Puur kijken geeft meer ruimte om goed aandacht te besteden aan de context, waarin het kind leeft en opgroeit. Meer aandacht voor de context maakt slimmere keuzes mogelijk. René Peeters vertelde over ervaringen vanuit ‘Met Andere Oogen’. Diversiteit in de benadering en cross-overs geven soms verrassende inzichten. Daarnaast moet de onderwijzer (letterlijk) de ruimte krijgen om slimme keuzes te mogen maken.

Krijg je na dit betoog de indruk dat het allemaal misgaat? Dat is zeker niet het geval. Ja, maatschappelijke ontwikkelingen en de leringen van de afgelopen decennia laten zien dat ook het onderwijs zich verder moet ontwikkelen. Het onderwijs MOET? Wanneer we dit zeggen, spreken we als samenleving en als opvoeders de wens uit wat we graag in het onderwijs zouden willen zien. Wat dus direct weer een opdracht is aan onszelf: wat moeten we als samenleving aan het onderwijs bieden, zodat onze kinderen de kansen kunnen pakken die we hen gunnen? In het SER-rapport van half juli werd onder andere aangegeven dat de school de grootste gelijkmaker zou moeten zijn. Een school kan veel, maar bijvoorbeeld armoede en polarisatie in de maatschappij oplossen is waarschijnlijk qua verwachting toch een stap te ver.

In het derde blok werd aan het publiek de vraag gesteld wie de regie voert over de ontwikkeling van het kind, wie voor het opvoeden met normen en waarden zorgt, wie respect voor anderen bijbrengt en wie kansen moet bieden voor talentontwikkeling. De som van de antwoorden lag redelijk in het midden tussen de ouders en de school. Enkele vragen waren meer in de extremen beantwoord, bij anderen werden meer ‘ieder voor een deel’-antwoorden gegeven. Wie kent het kind beter? Wie kan het kind en zijn capaciteiten beter inschatten? Hiervoor is zeker geen generaliserend antwoord te geven. Het hangt namelijk af van de context bij ieder individueel kind. Uit het gesprek komt naar voren dat er verschillende keuzes en uiteenlopende structurenmogelijk zijn om het kind te kunnen bieden wat het nodig heeft. Zo heeft Finland bijvoorbeeld voor kleine klassen gekozen om kinderen individuele aandacht te kunnen geven. Een school in Amsterdam koos juist voor groepen van negentig tot honderd kinderen, begeleid door zeven tot negen onderwijzers en andere specialisten. De groep is groot, maar het kind heeft een keuze met wie het een klik heeft en aan wie het zijn vragen gaat stellen. De onderlaag is dus altijd: welke keuzes, welke afspraken maak je met elkaar, hoe en waarom?

Gemeente Aalten begon haar uitnodiging voor deze avond met de zin “It takes a village to raise a child”. Wethouder Hans te Lindert sloot deze avond af met de uitnodiging voor een breder gesprek de komende tijd, juist vanwege de vragen die er momenteel binnen de gemeente spelen.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant