Afbeelding

Oud-Aaltenaren dertig jaar werkzaam in ontwikkelingsprogramma’s in Peru

Algemeen

Vele projecten, nog altijd met steun uit Aalten

LIMA/AALTEN - Dinsdag 15 juni is het precies dertig jaar geleden dat oud-Aaltenaar Walter Meekes naar Peru vertrok. Voor een jaartje was de bedoeling. Maar hij zit er nog altijd en zet zich daar in voor een beter leven voor arme Peruvianen. Vanaf het tweede jaar voegde zijn partner Tineke Griffioen, eveneens oud-Aaltenaar, zich bij Walter. Net voor de jubileumdatum boekten zij weer een nieuw succes met hun stichting HoPe in het Zuid-Amerikaanse land.

Vorige week was het oud-Aaltense duo in de hoofdstad Lima, om de handtekeningen te zetten onder een nieuw project. De andere handtekening was van de kant van het ministerie van Onderwijs van Peru. Het programma dat de overheid financiert is een programma dat HoPe heeft ontwikkeld voor schoolinternaten voor het middelbaar onderwijs. Vanwege de grote afstanden in de bergen en het oerwoud moeten kinderen soms uren lopen, of – in het oerwoud - met de kano reizen om op school te komen. Vaak zijn de scholen te ver weg en gaan kinderen eenvoudigweg niet naar school.
HoPe heeft in 2005 een schoolinternaat opgezet voor kinderen uit bergdorpen. “Het ministerie heeft hier met veel belangstelling naar gekeken en heeft ons gevraagd om een speciaal programma te ontwikkelen voor kinderen in de internaten. Daar zijn we in 2019 mee begonnen en in 2020 mee verder gegaan. Vanwege de pandemie hebben we echter de geoogde resultaten niet kunnen halen. Het ministerie geeft ons voor 2021 budget om het programma verder te ontwikkelen. De bedoeling is dat het een voorbeeldprogramma wordt dat in tientallen, misschien zelfs honderden school internaten in Peru ingezet kan worden”, zo legt Walter Meekes uit.

Vuile oorlog
Dinsdag 15 juni is het 30 jaar geleden dat Walter Meekes naar Peru vertrok. Hij was driemaal eerder in het Zuid-Amerikaanse land geweest, de laatste maal in 1990 waar hij een half jaar als reisleider chauffeur werkte. In dat jaar was Peru nog in de ban van een vuile oorlog tussen terroristische organisaties en het Peruaanse leger en politie. Het land verkeerde in een chaos en de sociale problemen waren erg groot. In de oude Incastad Cusco werd Walter geconfronteerd met grote aantallen straatkinderen, kinderen die om verschillende redenen het ouderlijke huis waren ontvlucht en op straat moesten overleven. Vanuit de reisgroepen werd een eenvoudige opvang voor de kinderen opgezet. Na het beëindigen van de reis keerde Walter terug naar Nederland waar hij zijn baan in een kindertehuis opzegde om voor een jaar terug naar Peru te gaan. Zijn doel was het ondersteunen van de kinderopvang en het opzetten van programma’s in de achterstandswijken om te voorkomen dat kinderen van huis weg zouden lopen of weggestuurd zouden worden.

Verschillende programma’s werden opgestart. De spil van alles waren de activiteiten voor kinderen en jongeren. Meekes: “Kinderen en jongeren moesten weerbaar worden in een wereld waar hun belangen vaak op de laatste plaats kwamen. Het leven in de achtstandswijken was bikkelhard. Armoede, honger, criminaliteit, alcoholisme en huiselijk geweld bepaalden de dagelijkse ritmes van de kinderen. Voor velen was het openbaar onderwijs onbereikbaar.”

Naast de kinderactiviteiten werden programma’s opgezet met de volwassenen van de wijken.
In het eerste jaar werden veel activiteiten opgestart. “Zelfhulp was daarbij de leidraad, de bevolking moest zelf aan de slag. Een jaar was echter niet genoeg om een duurzame verandering tot stand te brengen.” Zijn spaargeld was echter op en Walter ging terug naar Nederland om financiering te zoeken om nog een paar jaar door te gaan.

Achterstandswijken
Vanaf het tweede jaar voegde Tineke Griffioen zich bij Walter. Samen hebben Tineke en Walter vijf jaar lang in de achterstandswijken van Cusco gewoond en gewerkt. Eenvoudig was dat niet, een douche hadden zij niet, het toilet moest met andere families gedeeld worden. Slapen deden zij op een matras op de grond. Samen met een kleine groep Peruanen werd wel vanuit de achterstandswijken Stichting HoPe Holanda Peru opgericht.

Vanuit de Aaltense gemeenschap kregen zij veel ondersteuning. “Verschillende basisscholen waaronder de Ludgerschool, de Jozefschool, het Broekhof en later ook ’t Bastion uit Bredevoort organiseerden acties om de activiteiten in Peru te ondersteunen. HoPe kreeg ondersteuning vanuit de Gereformeerde, de Hervormde en de Katholieke Kerken uit Aalten. De Woonplaats ondersteunde het programma mini-projecten waarbinnen de bewoners de leefomstandigheden in hun wijken konden verbeteren.”

Stichting Mondiaalten (toen nog Aalten en de Derde Wereld) was de thuishaven van Stichting HoPe. De vrijwilligersorganisatie ondersteunde HoPe met raad en daad. In 2002 is de ondersteunende stichting HoPe Nederland opgericht, ook deze stichting wordt geheel gerund door vrijwilligers.
Met ondersteuning van de Woonplaats werden kilometers waterleiding en riolering aangelegd. Tientallen betonnen trappen werden aangelegd op de berghellingen rond de stad. Bewoners zouden in de regenperiode niet meer met modder en al naar beneden glijden.
Meekes schetst nog een beeld van het belang van hun inzet. “Een gemeenschapshuis werd gebouwd waarin onder andere een gaarkeuken werd ondergebracht. Dagelijks zouden meer dan honderd kinderen een goede warme maaltijd krijgen.”
De bevolking voerde alle werkzaamheden zelf uit. Er waren dagen dat ruim duizend mensen bezig waren met het uitvoeren van diverse werkzaamheden in de wijken, vertelt Meekes. “De enige persoon die betaald werd was de ingenieur die de technische begeleiding verzorgde, voor de rest werkte iedereen vrijwillig mee aan het verbeteren van de leefomstandigheden in hun wijk.”

Vanaf 1996 was de dreiging van het terrorisme minder en konden de bergdorpen rond Cusco bezocht worden. “De situatie in de inheemse bergdorpen was nog veel slechter dan die in de achterstandswijken van de stad. De kern van de activiteiten werd verlegd van de stad naar de bergen. Inheemse berggemeenschappen, veelal op meer dan vierduizend meter hoogte, hadden nauwelijks tot geen toegang tot het onderwijs.” Samen met de bevolking heeft HoPe meer dan 160 scholen gebouwd, allen in afgelegen bergdorpen. Veel dorpen waren niet met de auto te bereiken, alleen lopend konden de dorpen bezocht worden. “In één geval moest men zeven uur lopen om het dorp te bezoeken.”

Bouwmaterialen en schoolmeubilair werden door de bewoners naar hun dorp gedragen, soms met hulp van een paard of een ezel. Duizenden kinderen kregen dankzij HoPe toegang tot basis- en middelbaar onderwijs.
De stichting heeft tweetalig intercultureel onderwijs ingevoerd in de bergdorpen, onderwijs dat uitgaat van de eigen leefwereld en dat gegeven wordt in de indiaanse taal, het Quechua. Vanaf de laagste klassen wordt de meest gangbare taal van Peru, het Spaans, als tweede taal aangeleerd. Honderden onderwijzers zijn door HoPe opgeleid in het onderwijssysteem.

Voor het kleuteronderwijs ontwikkelde HoPe samen met het Ministerie van Onderwijs een eigen onderwijssysteem. Het systeem is ingevoerd in alle kleuterscholen van het departement Cusco (tweemaal zo groot als Nederland).

“HoPe heeft middelbare scholen opgezet voor jongeren uit inheemse bergdorpen. Daar waar kinderen uren moesten lopen om op school te komen werd een schoolinternaat opgezet. Jongeren die van de middelbare scholen van HoPe afkomen kunnen een beurs krijgen om een beroepsopleiding te volgen. Er is een arts afgestudeerd, verschillende jongeren hebben hun opleiding tot leerkracht afgerond en werken nu op de scholen in hun eigen dorpen”, klinkt het met gepaste trots. “Jongeren die een opleiding tot technicus in landbouwproductie hebben afgerond worden momenteel ingezet in een programma voor voedselzekerheid.”

Brandwonden
Naast het onderwijsprogramma voert HoPe sinds 1995 een programma uit in het Regionaal Ziekenhuis in Cusco. Binnen het brandwondencentrum verzorgt HoPe de revalidatie van brandwondenpatiënten. “Brandwonden komen erg veel voor in de inheemse gemeenschappen waar mensen nog vaak op een houtvuur koken en waar een kaars ’s avonds nog altijd de enige lichtbron in huis is”, weet Meekes. “Ongelukken met gasflessen en uit de hand gelopen bosbranden zorgen voor de meest gruwelijke verbrandingen. HoPe verzorgt fysio- en bezigheidstherapie voor kinderen en volwassenen die vaak van heinde en ver naar het ziekenhuis in Cusco komen.”

HoPe zou in 2020 een groot onderwijsprogramma opstarten met het Ministerie van Onderwijs. Vanwege de coronapandemie kon dat niet doorgaan. In plaats daarvan heeft HoPe een noodprogramma opgezet voor de bewoners van bergdorpen die door de pandemie hun inkomsten in het toerisme kwijt waren geraakt. “Ruim 500 families worden zo ondersteund in het verbouwen van groentes in de open lucht en in groentekassen. Er zijn drie viskwekerijen en twee caviafokkerijen opgezet.”
Stichting HoPe krijgt nog altijd ondersteuning vanuit Aalten. “De protestantse Gemeente Aalten en Mondiaalten ondersteunen nog altijd de werkzaamheden van HoPe in Peru”, zegt Meekes dankbaar. “HoPe kent donateurs uit Aalten die al dertig jaar maandelijks een bedrag aan de stichting overmaken. Stichting HoPe en Aalten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.”

Tineke Griffioen (r), die samen met partner Walter Meekes hulp biedt aan de bewoners van de bergdorpjes in Peru. Eigen foto
Walter Meekes heeft in Lima de handtekeningen voor het nieuwste project binnen. Eigen foto
Afbeelding
Afbeelding

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant