De chanoekia in de Aaltense synagoge. Foto: Leo van der Linde
De chanoekia in de Aaltense synagoge. Foto: Leo van der Linde

Chanoekia voor Aaltense Synagoge

Algemeen

AALTEN - Sallo van Gelder heeft een chanoekia geschonken aan de Stichting Vrienden van de Aaltense Synagoge.

De chanoekia is de negenarmige kandelaar die bij het joodse feest Chanoeka wordt gebruikt. Tijdens de eerste nacht van het feest wordt één kaars ontstoken, tijdens de tweede nacht twee, enzovoorts, tot en met de achtste nacht. De negende kaars, sjammes (Jiddisch) of sjamasj (Hebreeuws) genoemd, is de 'dienaarkaars' die gebruikt wordt om de andere acht kaarsen te ontsteken en als lichtbron in het algemeen, daar het licht van de andere kaarsen van de chanoekia traditioneel niet voor verlichtingsdoeleinden gebruikt mag worden. In de Talmoed (het belangrijkste joodse boek) wordt bericht over een wonder tijdens de herinwijding van de Tempel door de Makkabeeën: er werd maar nèt genoeg olie gevonden om de menora (een achtarmige kandelaar) een nacht te laten branden, maar ze brandde desalniettemin acht nachten lang. Want voordat de kaars gemeengoed werd, gebruikte men olijfolie als brandstof.                                                        

Sallo van Gelder vertelt: "Deze kandelaars waren meestal huwelijksgeschenken die werden gegeven door wederzijdse ouders. Ze waren toen ook al kostbaar. Maar heel weinig van deze kandelaars hebben de oorlog overleefd, omdat de Duitsers ze allemaal vorderden om te worden omgesmolten. Daarom gaf mijn moeder deze chanoekia en andere spullen in bewaring bij mensen die ze vertrouwde. Het was toch wel heel moedig van de families Hengeveld aan de Landstraat , Van Lochem aan de Stationsstraat, Hakstege van het wolwinkeltje aan de Admiraal de Ruijterstraat, en Ansink aan de Koningsweg, om die spullen te bewaren, terwijl de bezetter een verbod uitgevaardigd had om spullen van Joodse mensen in bewaring te nemen. Ook veel Joodse boeken, van het Joodse Nieuwjaar, Grote Verzoendag, Pesach en het Wekenfeest werden door hen bewaard. De seiderschotel (gebruikt op de eerste avond van Pesach) die nu in de sjoel staat, een sjofar (een (rams)hoorn die gebruikt wordt in de joodse eredienst) en het lampje met de Davidster (het Jaartijdlicht, onderdeel van de joodse rouwgebruiken) bleven zo bewaard. Dat Jaartijdlicht staat nu in de vitrinekast boven in de synagoge. De mensen die die spullen voor ons bewaarden verdienen het ook nu nog, om even in het zonnetje te worden gezet. Hun hulp staat in schrille tegenstelling tot het gedrag van onze naaste buren in de Stationsstraat waar mijn moeder weckflessen in bewaring had gegeven. Ik weet nog dat de buurvrouw met een krantenknipsel binnenkwam waarin stond dat je niets van Joden in huis mocht hebben. Ik hoor mijn moeder nog zo zeggen: 'dat staat toch niet op die weckflessen, dat die van Joodse mensen zijn ...!"

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant