Afbeelding

Uut 't Wald | Keitjesvloere

Algemeen Columns

Keitjesvloere

Vorige week had ik het in deze rubriek over goedkope vloeren die je vroeger in Achterhoekse boerderijen (maar ook burgerhuizen) kon tegenkomen: een potlandervloere of een vloer van kannenschrot. Maar voor allebei die vloeren gold, dat het materiaal ervoor wat kostte. Niet zoveel weliswaar, maar toch… Nog mooier was het natuurlijk, als je helemaal niks hoefde te kopen. En dat kon bij een keitjesvloere.
Niet alleen op de deel, maar ook in de kökken van oude boerderijen werden kleine veldkeien gebruikt als vloerbedekking. Een keitjesvloere (of keikesvloer) was de meest voorkomende benaming. Maar ook wel steentjesvloere of steenkesvloer. In Eibergen sprak men over een stene vloere. Daar werd blijkbaar geen onderscheid gemaakt tussen de soorten steen die gebruikt konden worden.
Als je geluk had kon je het materiaal voor een keitjesvloere vlakbij huis vinden. Met dank aan de IJstijd. De Lochemse Berg bijvoorbeeld bleek een ware schatkamer als je kleine veldkeien zocht. Maar ook de akkers lagen er nog vol mee in de negentiende eeuw. Zeker bij het aardappels rooien kwamen er honderden als bijvangst mee omhoog. Zoveel zelfs, dat men in de Achterhoek nog lang dacht dat die steentjes in de grond groeiden.
De keien werden overigens niet zomaar op de grond neergesmeten. Er werden allerlei figuren mee gevormd. Vaak vierkanten van zestig bij zestig centimeter. Witte stenen in het midden en een rand van zwarte keitjes er omheen. Maar ook sterren en kruisen kwamen voor. Een keitjesvloer was goedkoop, maar had ook een groot nadeel. Zo'n vloer verzakte nogal snel.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant