Het bankje nabij de Tammeldijk. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje nabij de Tammeldijk. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje | Bij de Tammeldijk

Algemeen Columns

AALTEN – De gemeentelijke bankjes zijn doorgaans donkergroen gekleurd. Een enkele keer krijgt iemand zin om het over te schilderen. Dan wordt het rood met witte stippen. Kortom, ik ben op een vliegenzwam gaan zitten. Of dit overschilderen met instemming van de gemeente is gebeurd weet ik niet, maar het ziet er aardig uit. Ook het "Goed goan en weer komm'n" is vriendelijk.

Door Bernhard Harfsterkamp

Dat weer komm'n heb ik gedaan. Met enige regelmaat heb ik twee afspraken in Aalten, die niet meteen op elkaar aansluiten. Het heeft dan weinig nut om tussendoor naar huis te gaan. Ik fiets dan op mijn gemak door het buitengebied, waar altijd wat te zien is. Enige weken geleden stuitte ik tijdens zo'n fietstocht op dit opvallende bankje en besloot ik meteen weer te komen voor een bankjesverhaal. Maar ja, waar lag het ook al weer precies? Ergens in Lintelo, dat wist ik nog en ik herinnerde me hoe ik er toen naar toe fietste. Nu kwam ik van een andere kant, maar nadat ik vanaf de Veldweg de Tammeldijk op was gefietst en de theetuin Rensink zag liggen wist ik weer. Ja, daarginds achter dat bosje met Amerikaanse eiken.

Ik wist ook nog dat het in de buurt van de Keizersbeek was geweest, die je vanaf het bankje ziet liggen. De beek zelf zie je niet, maar de knotwilgen en andere beplanting langs de beek wel. Tussen bankje en beek ligt een weiland. Ook zie ik als ik langs de Tammeldijk rechts van me kijk in de verte de Tammelbrug liggen, die al in 1936 over de Keizersbeek is gebouwd. De beek was in die tijd al een vrijwel rechte loop en heeft waarschijnlijk nooit zijn eigen weg kunnen bepalen en gekronkeld. Afwatering stond voorop en de mens met schop of graafmachines bepaalde. Daardoor heeft de beek achter het weiland later wel een flauwe bocht gekregen.

Knotwilgen waren niet karakteristiek voor het landschap, waarin ik me bevind. Honderd jaar geleden lagen in deze omgeving essen en kampen omzoomd door houtwallen. Het oude ontginningslandschap was hier niet over een groot oppervlak aaneengesloten. Tussen de oude landbouwgronden lagen de woeste gronden met heide en heide met opslag van bomen en struiken. Op oude kaarten lijkt het daarom of hier één groot bos lag. Wie goed kijkt, ziet echter een fijnmazige afwisseling van bouwlanden met houtwallen en boerderijen en daartussen het onland, zoals de woeste grond wel werd genoemd. Met daartussendoor die vrijwel kaarsrechte beek.

Knotwilgen trof je van oudsher vooral aan in het rivierenlandschap. In de Oost-Achterhoek alleen in de broek- en goorgebieden. Enkele kilometers verderop ligt zo'n gebied, maar hier passen ze niet echt. Tegelijkertijd weet ik dat landschappen veranderen. De verschillen tussen oude en nieuwe ontginningslandschappen zijn al kleiner geworden. De tendens is dat landschapstypes eenvormiger worden en dat het steeds moeilijker wordt om de oude landschapspatronen te herkennen. Maar zolang wegen bochtig zijn en blijven, weet je vrijwel zeker dat ze ouder zijn. Ook zullen die esgronden met prachtige steilranden, langs de Tammeldijk zijn er enkele te zien, niet gauw verdwijnen. Naar zo'n rechte beek moet je trouwens niet alleen met een negatieve blik kijken. Het heeft wel geleid tot vogelsoorten, die je vijftig jaar geleden nooit zag in Aalten. Als ik verder fiets zie ik op en bij de beek knobbelzwanen, blauwe reiger, meerkoeten en een aalscholver. En nergens broeden in de Oost-Achterhoek zoveel dodaarsen, het kleine broertje van de fuut, als langs de Keizersbeek.

Knobbelzwaan op de Keizersbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp
In de verte de knotwilgen langs de Keizersbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant